Vanwege schema's in de tekst is die het beste te lezen
met een monogespatirde letter, bijvoorbeeld
'Bitstream Mono Sans Serif'.
De originele tekst is gescand met OCR en gecroorigeerd.
Excuses voor kleine onopgemerktheden.
Copyright: Dirk Schouten, Harry Kunneman
Schijncommunicatie & Systeemgeweld van
Dirk Schouten & Harry Kunneman
is in licentie gegeven volgens een
Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 3.0
Unported licentie.
Gebaseerd op een werk op
wyxs.net.
------------------------------------------------------- [omslagtekst] Habermas voor nieuwsgierigen Schijncommunicatie & Systeemgeweld Jrgen Habermas is een van de grootste filosofen van het naoorlogse Duitsland en de bekendste hedendaagse vertegenwoordiger van de Frankfurter Schule. Wat hij in 1981 heeft neergelegd in zijn 'Theorie van het communicatieve handelen' geldt als van groot belang voor de inrichting van onze samenleving. Het boek staat om zijn complexiteit en abstractieniveau bekend als 'Het Blauwe Monster'. Toch heeft het boek in filosofische kringen en daarbuiten voor de nodige opwinding gezorgd. Voor het eerst is er nu een videoband beschikbaar waarop de hoofdlijnen van de theorie van het communicatieve handelen worden uitgelegd en met sprekende voorbeelden toegelicht. De videoband SCHIJNCOMMUNICATIE & SYSTEEMGEWELD biedt een eerste kennismaking met de centrale begrippen uit Habermas' theorie. De nadruk ligt op de maatschappijkritische implicaties daarvan. Bij het maken van de band is niet gekozen voor een 'gladde', 'professionele' benadering, maar voor een vormgeving die de kijkers stimuleert om zelf onbevangen met Habermas' opvattingen en kritische mogelijkheden om te gaan. De eerste 20 minuten van de band zijn theorie. De volgende 40 minuten zijn toelichting. Het onderwijs, de wereld van de televisie, de psychiatrie en de politiek; de plekken waar de samenleving wordt vormgegeven komen in interviews aan bod. Bij de band hoort een boekje. Daarin zitten kijksuggesties, de complete tekst van de band, een korte biografie van Habermas en een artikel waarin iets dieper op de theorie wordt ingegaan. In het boekje staan ook suggesties voor discussie en een literatuurlijst. Kortom een 'compleet' pakket Habermas. [einde omslagtekst] Dit onderwijspakket werd samengesteld door Harry Kunneman en Dirk Schouten. De videoband 'Schijncommunicatie & Systeemgeweld' werd gemaakt door Henk van Helvoort, Harry Kunneman, Louise Oeben en Dirk Schouten. Het complete pakket (VHS band en reader, in bijbehorende doos) kost f. 85,--. Het is te bestellen bij: Niet meer leverbaar. Inlichtingen: 020-6836356. [einde omslagtekst] I SCHIJNCOMMUNICATIE & SYSTEEMGEWELD HABERMAS VOOR NIEUWSGIERIGEN begeleidend materiaal bij de gelijknamige video band II Inhoudsopgave Pagina 0. Inleiding en handleiding ....................... 01 1. Kijksuggesties ..................................03 2. Tekst van de videoband 'Schijncommunicatie & Systeemgeweld' ................................. 05 3. Habermas: meer informatie .......................29 4. Discussie-suggesties ............................43 5. Literatuursuggesties ............................45 III INLEIDING EN HANDLEIDING Dit onderwijspakket bedoelt een eerste inleiding te geven op het werk en de ideen van Jrgen Habermas. Hij wordt algemeen beschouwd als een van de belangrijkste denkers van onze tijd, maar zijn werk geldt als ingewikkeld en moeilijk toegankelijk. Dit pakket is bedoeld om drempelverlagend te werken. Het bestaat uit twee delen: deze reader en een videoband. De videoband biedt een eerste kennismaking met centrale begrippen uit Habermas' theorie van het communicatieve handelen, waarbij de nadruk ligt op de maatschappijkritische implicaties daarvan. Bij het maken van de videoband is niet gekozen voor een 'gladde', 'professionele' presentatie van Habermassiaanse ideen, maar is gekozen voor een vormgeving die kijkers zou kunnen stimuleren om zelf onbevangen met zijn opvattingen en de kritische mogelijkheden daarvan om te gaan. Deze reader biedt desgewenst de mogelijkheid om dieper in te gaan op Habermas' ideen en op de betekenis daarvan voor het begrijpen van de problemen van onze tijd. In paragraaf 1 wordt om te beginnen een voorbeeld gegeven van een 'kijksuggestie' bij de videoband. De ervaring leert namelijk dat beter gekeken wordt wanneer men niet zomaar een stukje televisie consumeert, maar van te voren even stilstaat bij de globale inhoud en de mogelijke betekenis ervan. Paragraaf 2 bevat vervolgens de integrale tekst van de band, zodat men desgewenst bepaalde passages nog eens na kan lezen, hetgeen ook voor de discussie handig kan zijn. Bovendien zijn alle schema's die in de videoband zijn opgenomen hier afgedrukt. Paragraaf 3 bevat een korte biografische notitie over leven en werk van Habermas en een artikel waarin dieper op centrale noties uit de theorie van het communicatieve handelen wordt ingegaan. In paragraaf 4 worden een aantal suggesties gedaan voor de strukturering van de discussie naar aanleiding van de videoband. Paragraaf 5 bevat tenslotte een beknopte literatuurlijst voor degenen die een studieonderdeel aan Habermas willen wijden. Gebruiksmogelijkheden De docent die met dit onderwijspakket gaat werken kan dit op verschillende niveau's doen: 1 - Kennismaking: Om studenten te laten kennismaken met de theorie van het communicatieve handelen is het voldoende om de band in te leiden en daarna nog wat na te praten (zie ook paragraaf 2). Benodigde tijd Inleiden (5 minuten), band (60 minuten), napraten (25 minuten). - Verdieping: Wie verder wil gaan kan de tekst van de band en het artikel ter bestudering opgeven (leestijd: 2 uur). Vervolgens kan met de studenten een discussie gehouden worden eventueel met behulp van de discussie-suggesties (tijd: 1 uur). - Verdere studie: wie nog verder wil gaan kan in de literatuurlijst aanbevelingen vinden voor verdere studie. Graag houden wij ons aanbevolen voor suggesties ter verbetering van dit pakket. Harry Kunneman Dirk Schouten, Amsterdam, januari 1992 2 1. KIJKSUGGESTIES Het is voor de toeschouwers vaak nuttig de tape met een paar woorden in te leiden. Daardoor kunnen zij vervolgens wat gerichter kijken en dat heeft weer voordelen bij de verwerking. Ook kan het nuttig zijn vooraf kijksuggesties te geven. Het is echter bijna ondoenlijk om dergelijke suggesties vooraf te geven, omdat de tape voor een aantal soorten publiek bruikbaar is: voor studenten in de sociale wetenschappen, filosofie, theologie, humanistiek, verpleegkunde, gezondheidszorg, cultureel werk, maatschappelijk werk, etc. We geven daarom een betrekkelijk willekeurig voorbeeld van een korte inleiding en een kijksuggestie, in de hoop dat het inspireert om je eigen inleiding en kijksuggesties te maken, toegesneden op de groep waarvoor de tape vertoond wordt. Geef de inleiding en de kijksuggestie altijd direct vr het draaien van de band, dus niet op het eind van een les waarna je over een week de band draait. Voorbeeld: "De band die jullie zodadelijk gaan zien behandelt de hoofdlijnen van de theorie van het communicatieve handelen van de bekende Duitse filosoof Jrgen Habermas. Habermas is geboren in 1929, leeft nog en is nog steeds actief als filosoof en maatschappijkritikus. Wat hij in de theorie van het communicatieve handelen heeft opgebouwd geldt overal als van groot belang voor de inrichting van onze samenleving. Dat vinden wij niet alleen, maar anderen ook. Een treffend voorbeeld is dat toen in Spanje Franco stierf en de democratie in ere werd hersteld, men Habermas uitnodigde om de nieuwe volksvertegenwoordiging toe te spreken. Zijn ideen hebben een hoog abstractieniveau, net als zijn werk. Dat is een van de redenen om deze tape te draaien; een inleiding op de theorie van het communicatieve handelen. Als kijksuggestie zou ik je de volgende overwegingen mee willen geven. De eerste twintig minuten van de band zijn vooral theorie. Probeer die goed te volgen. In de rest van de band wordt de theorie toegelicht aan de hand van vier voorbeelden. Een over het onderwijs, een over de televisie, een over de psychiatrie en een over de politiek. Mijn kijksuggestie is om je tijdens het kijken af te vragen of het ene of andere voorbeeld te maken heeft met: - jouw privleven en televisiekijken, 3 - jouw plek in de organisatie en de wijze waarop je met mensen omgaat die jouw zorg nodig hebben, - het functioneren van de organisatie waar je stage loopt, of waar je hoopt te kunnen gaan werken, - de notie van professionaliteit die je tijdens je opleiding meekrijgt. Je kunt natuurlijk ook de tape gewoon 'over je heen laten komen', maar als je dat doen, kun je dat beter als bewuste keuze doen. Veel plezier!. 4 2. Tekst van de videoband 'SCHIJNCOMMUNICATIE & SYSTEEMGEWELD' Lengte: 58 minuten. Om het opzoeken van bepaalde passages te vergemakkelijken zijn tijden aangegeven. Tijd: 00'00" INLEIDING Interviewer: Vincent Monnikendam, jij maakt televisiefilms. Vind je niet dat sprake is van schijncommunicatie als de echte bedoelingen van televisiemakers niet duidelijk worden? Vincent Monnikendam: Ja, ik denk het wel, maar die zijn niet toegankelijk. Of, men wil niet toegankelijk zijn. Men wil het achterste van zijn kiezen niet laten zien. Interviewer: En daarmee onttrekken dus ook programma's zich aan beoordeling en kritiek? Vincent Monnikendam: Ja, zeker, daar onttrekken ze zich duidelijk aan. Commentaar: Nou, wij willen maar een ding met deze film, de maatschappijtheorie van Jrgen Habermas wat toegankelijker maken. Harry: Wat is dit voor een tape? Dirk: Die heb ik van een vriendje uit Engeland. Daar zie je Thatcher nog voordat ze aan een live-interview begint. Daar heeft iemand de camera en de recorder maar vast gestart en dan zie je hoe ze de boel aan elkaar manipuleert. Margaret Thatcher: There or there? (00'57") Interviewer van Thatcher: ...the viewers questions. The main one that's come in is they want to know is: Will the bomb influence our policy in Ireland? I will not be asking anything to do with that. That's the main one. Margaret Thatcher: Here or there? Is there a black piece there? Interviewer van Thatcher: A shadow? My hand? Margaret Thatcher: Oh, yes, possibly. What have I got behind my back? Some flowers. It looks as if they are coming out of my right shoulder. I think it is the tobacco plant. Yes. Interviewer van Thatcher: Do you want them moved. They can be moved. Margaret Thatcher: Just if it is irritating. You are a better judge of a television picture than I am. I find it irritating. I find it irritating, there is coming something out of my right 5 shoulder. That's right, that's much better. Interviewer van Thatcher: If I can just tell you... Margaret Thatcher: Ah, I see, that's why they were there. You better move them back if you got time. Henk: Moet je kijken hoe ze constant naar de monitor zit te kijken. Die moet ontzettend goed getraind zijn in dat soort dingen. Harry: Ja, dat krijgen alle politici tegenwoordig, zo'n training. Bij ons in Nederland ook. Anders kom je niet meer ver als je als politicus jezelf niet goed voor de televisie kunt presenteren. Henk: In Nederland ook? 02'40" Harry: Mevrouw Brouwer, de CPN is er in het afgelopen debat eigenlijk bijzonder slecht afgekomen. Wat is daarop uw reactie? Ina Brouwer: Hi, Hi, Hi. Nou, daar zeg je dan meestal op, als ik uw vraag goed begrijp, dan vindt u dat de CPN het niet zo goed gedaan heeft. Maar dan is u waarschijnlijk ontgaan... Kijk, zoiets. Ik bedoel, dat is een bepaalde voorgekookte vorm van communicatie. Meestal zoiets van, de journalist zegt tegen je: We hebben twee minuten en daar moet je echt je boodschap in kwijt. En de politicus wordt daar ook in geschoold. Bijvoorbeeld: iemand als Lubbers heeft dus trainingen daarin gehad. En de Vries heeft daar trainingen in gehad. Trouwens die man moest ook wel een training hebben. Kok heeft een training gehad. En er zijn zelfs politici, in Amerika is dat helemaal zo, die precies weten welke kant van het gezicht de 'goeie' kant is en die dus ook altijd zullen voorkomen dat de andere kant wordt gefilmd omdat deze kant de goeie kant is. Dus die gaan altijd zo zitten of iets dergelijks. Zo krijg je dus een heel ander beeld dan het politieke debat bijvoorbeeld in werkelijkheid is. Louise: In de politiek moet je dus bedreven zijn in leugens en bedrog? Harry: Nou, dat vind ik overdreven. Nee, het punt is volgens mij dat je de schijn moet wekken dat je integer bent. De schijn van waarachtigheid. Je moet dus bedreven zijn in schijncommunicatie. Louise: Schijncommunicatie , maar, wat is dan echte communicatie? Henk, Dirk, Harry: Ja, dat zouden we wel eens willen weten. 6 TITELS Tijd: 05'54 DE THEORIE VAN HET COMMUNICATIEVE HANDELEN Harry: Schijncommunicatie... Maar wat is dan echte communicatie? Habermaus: Dat zal ik je uitleggen. Het belangrijkste kenmerk van echte communicatie is volgens Habermas dat je de ander probeert te overtuigen van wat jij vindt, zonder dat je hem op de een of andere manier dwingt om jouw definitie van de situatie te accepteren. Harry: Goh, dat klinkt moeilijk. Habermaus: Vind je? Ik zal het anders zeggen. Dat betekent vooral dat je de ander de vrijheid laat om 'nee' te zeggen, om er anders over te denken en dat te zeggen ook. Kareltje: Habermaus, heb je even tijd, ik heb je nodig? Habermaus: Hou je mond joh, ik ben met iets belangrijks bezig. Kareltje: Maar je hoeft me maar heel even te helpen, even een spijker vasthouden... Habermaus: Als je niet gauw maakt dat je wegkomt, dan zwaait er wat, scheer je weg lummel. Waar was ik gebleven, oh, ja, het gaat er bij communicatief handelen dus omdat je de ander niet bedreigt of manipuleert, maar integendeel jouw prioriteiten op zo'n manier voorlegt dat hij daar eventueel 'nee' tegen kan zeggen en zijn eigen prioriteiten naar voren kan brengen. Harry: Een ding is duidelijk, echte communicatie heeft in ieder geval met gelijkwaardigheid te maken. Louise: Gelijkwaardigheid, prioriteiten, situatiedefinities, kritiseerbaar ... Hallo, kun je dat normaal zeggen? Harry: Zeker, dat moet, dat kun je ook normaal zeggen, het gaat eigenlijk om hele gewone dingen, kijk maar. Henk: Nou, ik hen benieuwd. Tijd: 06'31" INTERVIEW OVER DE LEEFWERELD Harry: Maar je ziet dat je met de moeder van Huib wel een goed kontakt hebt. Tiny : Ja hoor, als ik ergens mee zit, bel ik haar en, ja, ik vertel haar eigenlijk alles altijd. Harry: Zij jou ook wel dingen, of... Tiny: Ja hoor, zij heeft met mij ook een hele goeie band. Ik ben 7 d'r eerste schoondochter en ik heb ook nog nooit ruzie met haar gehad of zo, nooit, 't is altijd goed gegaan. Harry : En als je met iets zit, dan is zij een van de eersten die ... Tiny: Oh, ze is ontzettend behulpzaam, altijd al geweest. Ze is, als je ergens mooi zit, dan regelt ze dat en, want ja ik heb wel eens in het ziekenhuis gelegen en ook, dan vangt ze de kinderen op, ze vangt Huib op en, ja hoor, ze is altijd heel erg behulpzaam, maar dat is ze tegenover alle kinderen. Niet alleen bij ons, maar dat doet ze bij iedereen. Harry: Maar je kunt ook goed met haar praten? Tiny: Ja, jawel. Harry: En dat doe je ook? Tiny: Ja hoor. Harry: Dat is luxe, om zo iemand te hebben. Tiny: Ja, ik hoor wel eens andere verhalen over schoonmoeders. Harry: Ja zeker, die alles beter weten, aanmerkingen hebben. maar dat is niet zo? Huib: Nee, af en toe dan gaat ze nog wel eens de fout in tegenover de kinderen, weet je wel, omdat, ja, zij heeft d'r kinderen anders opgevoed dan wij. Dan zeg ik altijd van Ma, niet mee bemoeien, dat regelen we zelf wel. Oh, ja, zegt ze dan ook weer.. Harry: Zegt ze dan zelf iets tegen de kinderen, of tegen jullie? Huib: Nee, rechtstreeks tegen de kinderen en dat geeft wel eens botsingen tussen de kinderen en haar dan, logisch, in de kinderen hun ogen dan, en dan zeg ik op een gegeven moment van: Ma, dat moet je niet doen, want eh, ja ik ben nou eenmaal de baas over ze en jij deed het vroeger anders. Ik zeg, toen deed je het ook niet altijd goed, ik doe 't ook nooit goed, ik zeg, dan komen die kinderen en wij zelf daar wel weer achter. Harry: En dat accepteert ze dan? Huib: Ja, af en toe schiet ze er nog wel eens uit maar ... Tijd: 08'36' VERVOLG THEORIE COMMUNICATIEF HANDELEN Habermaus: Precies, zo zit het. Communicatief handelen wil dus zeggen dat je eigen prioriteiten voor de ander bekritiseerbaar zijn. Kareltje: Mag ik wat vragen, Habermaus? Habermaus: Nou, goed dan, maar wel snel. Kareltje: Wat betekent dat nou wat daar staat: In het communicatief handelen zijn de eigen prioriteiten kritiseerbaar? 8 ------------------------------------------------------- COMMUNICATIEF HANDELEN = EIGEN PRIORITElTEN KRlTISEERBAAR OP ----------------- ---------------------- | | | | | | | | | WAARHEID JUISTHEID WAARACHTIGHEID ----------------------------------------------------------- schema 1 Habermaus: Ja, dat is een goede vraag, Karel, Kijk, het zit zo. Als we tegen een ander iets zeggen, maken we er volgens Habermas altijd aanspraak op dat wat we zeggen een bepaalde geldigheid bezit. Dat wat zij zegt waar is, dat wat je doet juist is en dat wat je van jezelf laat zien waarachtig is. Je handelt dus communicatief wanneer je de ander de gelegenheid geeft om de waarheid van wat je zegt in twijfel te trekken, om de normatieve juistheid van de manier waarop je met hem omgaat te kritiseren en tenslotte om je waarachtigheid in twijfel te trekken. Kareltje: Goh, Habermaus, dus toen jij zei 'Maak dat je wegkomt want anders zwaait er wat', toen was je dus niet communicatief aan het handelen? Habermaus: Aap van een muis. Hoe durf je zo iets te zeggen. Wat een belediging. Brutaliteit. Aaghr! Kareltje: Au, au. Louise: Waarheid, juistheid en waarachtigheid... Dat is behoorlijk idealistisch. Harry: Hoezo? Louise: Het ritselt in het dagelijks leven toch ook van de ruzies, misverstanden en vechtpartijen. Dat is toch wel een heel eenzijdig beeld, Habermaus: Au, hm, precies, daar heb je helemaal gelijk in, maar het is dan pas de helft van het verhaal. Communicatief handelen vinden we vooral in de leefwereld, maar de leefwereld is maar de helft van onze maatschappij. In het systeem gaat het 9 heel anders toe. In de economie en in de politiek gaat het in de eerste plaats om resultaat, om winst maken, of om het efficint oplossen van problemen. Daarbij gaat het er niet om I je kritiseerbaar op te stellen, maar om je eigen prioriteiten en dat II wat je zelf belangrijk vindt gedaan te krijgen. Kareltje: Habermaus, dat snap ik niet, jij krijgt toch altijd gedaan wat jij belangrijk vindt, ook thuis. Habermaus: Hou je er buiten Karel. Dit is veel te moeilijk voor jou. Hier wordt dus niet communicatief gehandeld, maar strategisch, gericht op resultaat. Het gaat niet om vrijwillige instemming, maar om geld en macht. ------------------------------------------------------------ LEEFWERELD | SYSTEEM -------------------------------------------------------- COMMUNICATIEF HANDELEN | STRATEGISCH HANDELEN | PRIORITEITEN | PRIORITEITEN KRITISEERBAAR | HOE DAN OOK | DOORGEZET ------------------------------------------------------- schema 2 Portier: Komt u binnen. van Outersterp: Daar laten we hem op, ja, ja, okay, doei. Wil jij even een Amro Bank 107,5 Westfries Gas aanmaken op 97,5 per de zeventiende Commentaar: Hier gaat het om geld, om strategisch handelen, de communicatie staat hier op een laag pitje. Er wordt wel enorm veel gepraat, maar het is allemaal doelgericht. Iedereen 10 weet dat alle anderen ergens op uit zijn, dat iedereen voor zichzelf iets probeert te bereiken. Hier kan je niet zomaar rekenen op solidariteit en al helemaal niet op emotionele openheid, je moet bedacht zijn op strategien. Hier zie je de tegenstelling tussen priv-relaties uit de leefwereld en het systeem duidelijk voor je. Tijd: 12'48" INTERVIEW OVER DE SYSTEEMWERELD Harry: Nou en die tegenstelling, die proberen we wat meer uit te diepen en mijn eerste vraag aan je zou zijn: Herken je vanuit je eigen priv-omstandigheden en je werk zoiets als die tegenstelling? van Outersterp: Ja, ik denk het wel. Ik denk dat er heel weinig bij ons op het werk over priv- en emotionele dingen gepraat wordt. Ik denk dat het een soort taboe is dat je eigenlijk praat over een ziekte of over dingen die jou bezig houden thuis of weet ik veel wat. Dat wordt heel weinig gedaan, dan moet je echt iemand heel goed kennen, wil je dat gaan doen, wil je daarover gaan praten. Harry: Je zei, ik heb me in het begin aangepast aan die zakelijke manier van doen. van Outersterp: Ja, kortaf praten, snel handelen, wat ik ook al zei, niet praten over priv-dingen, over emotionele dingen. Dat zijn allemaal dingen waarbij je je hebt aangepast aan wat eigenlijk helemaal niet in je zit, maar dat je dacht: ja, ze praten daar niet over dus laat ik het ook maar niet doen. Harry: Maar dat was een mannelijke collega die zichzelf heel goed vindt, zeg je, die zakelijk en kortaf omgaat... ? van Outersterp: Heel kortaf met zijn klanten, waar ik dus nog wel eens moeite mee heb, inderdaad. Die ook de grote klanten, tussen aanhalingstekens, heel belangrijk vindt en die de gewone bankjongens dus links laat liggen en ik denk toch wel dat je het daarvan een beetje moet hebben, ook van de gewone bankjongens. Maar ja, dat maak ik dan goed, inderdaad door veel met ze te praten en weet ik wat, want iedereen is natuurlijk anders. Harry: En in welke zin moet je het ook van die gewone bankjongens hebben? Qua omzet? van Outersterp: Qua omzet, ja. Die komen ook met de orderbriefjes aan. En nu kan je wel van een commissionair een keer een grote order hebben, maar als jij elke dag van zo'n bankjongen ook je briefjes krijgt, dan moet je aan het eind van het jaar toch wel zien dat het ook best wel veel bij elkaar is. 11 Harry: Ja, ja. Dus het is eigenlijk strategisch verstandig om juist ook tegen die kleinere bankjongens een beetje leuk te doen? van Outersterp: Gewoon, leuk te doen, gezellig. Harry: Ja, ik snap het. Zeg, en is er tussen hoekmannen ook concurrentie? van Outersterp: Gezonde concurrentie. Harry: Hoe gaat dat daD? van Outersterp: Je wilt altijd meer affaire doen dan je concurrent. Dat is logisch, natuurlijk, want anders sta je er niet. Harry: Ja, waarom is dat logisch? Dan verdien je meer? van Outersterp: Dan verdien je meer en dan heb je... Je ziet dus elke dag in de prijscourant de omzet, dus van elk fonds zie je een omzet staan. En dan vind jij het natuurlijk altijd leuk als je daarvan de grootste omzet hebt. Want op dat moment heb je dan toch wel de grootste klant gehad, waarschijnlijk. Tijd: 15'14" VERVOLG THEORIE COMMUNICATIEF HANDELEN I Louise: Okay Habermaus, dat snappen we nu wel; in het systeem gaat het anders toe dan in de leefwereld. Maar een ding snappen we helemaal met: Hoe kun je nou zeggen dat in de leefwereld alles koek en ei is. Dat is toch onzin. In die mooie leefwereld van Habermas barst het toch van de conflicten? Habermaus: Precies, helemaal waar maar dat is nu net waar het Habermas om gaat. Juist In de leefwereld is de communicatie geblokkeerd en vervalst. Daar gaat het nu net om.. Habermaus en Kareltje (duet): Vervalsing, blokkering, leugens en bedrog de leefwereld is een bende maar Habermas weet raad de criticus staat paraat, de criticus staat paraat Harry: Jongens, zo kan ie wel weer. Habermaus: Eh, ja, waar was ik ook weer gebleven? Oh ja, geblokkeerde communicatie. Nou kijk, dit is de kern van Habermas' analyse. De leefwereld is ziek zegt hij, en behoorlijk ook. Er is sprake van culturele onzekerheid en verwarring. Relaties staan onder grote druk en de individuen hebben moeite om hun identiteit te handhaven. Kijk het zit zo. Volgens Habermas is de leefwereld opgebouwd uit drie onderdelen: de cultuur, de instituties en de personen. Onder cultuur verstaat hij niet alleen de kunst, maar eigenlijk alle interpretatiekaders 12 waarvan mensen zich bedienen om zin te geven aan hun leven en om zich te orinteren in de werkelijkheid. De cultuur biedt dus een kant en klare voorraad van zingevende kaders. Omgekeerd wordt die voorraad steeds weer aangevuld, wanneer mensen het communicatief met elkaar eens worden. Een tweede belangrijke component van de leefwereld zijn volgens Habermas de instituties, zoals bijvoorbeeld gezinnen of verenigingen of vriendenclubs. Via onderlinge solidariteit geven die ook een belangrijke ondersteuning van het communicatieve handelen, maar ze zijn er tegelijkertijd afhankelijk van. Tenslotte bestaat de leefwereld ook nog uit de personen zelf. In de communicatie vertrouwen die erop dat de ander aanspreekbaar zal zijn en daarmee bevestigen ze de ander in zijn identiteit. Kortom, als het communicatieve handelen ongestoord verloopt dan zit het ook goed met de culturele zingeving, met de onderlinge solidariteit en met de identiteit van de betrokkenen. Maar als er structurele problemen zijn met het communicatieve handelen, dan gaat het mis in de cultuur met de instituties en met de personen. Dan heerst er culturele verwarring en onzekerheid, dan versplinteren de instituties en dan raken de personen overbelast. ----------------------------------------------------------- LEEFWERELD CULTUURZINGEVINGCULTURELE ONZEKERHEID INSTITUTENSOLIDARITEITINSTITUTIONELE VERSPLINTERING PERSOONLIJKHElDIDENTITEITOVERBELASTING ----------------------------------------------------------- schema 3 Kareltje: Goh, Habermaus, wat zeg je dat weer allemaal mooi en het klopt ook helemaal volgens mij. Maar hoe komt dat nu, dat het mis gaat met de communicatie? Dat zul jij toch wel weten? Habermaus: Zeker, natuurlijk, hoe zat dat ook maar weer... Ga jij eens even het Blauwe Monster halen. 13 Ja, dank je wel, eens even kijken Ja, hier heb ik het. .. Zeitsdiagnose, Fragmentierung des Alltagsbewusstsein" Komplexittssteigerung... Maar eens eventjes Frankfurt bellen. Hallo ja, kann ich mal bitte Herr Professor Doktor Jrgen Habermas am Apparat haben... Ja, bitte. Habermas: Dass ist dasselbe, ich glaube das man ein theorie erst so annemen muss, das sie auf eine relatief hohe ebene ...so... Habermaus: Ah, so ist es, nah, Donnerwetter , vielen Dank. Het komt allemaal door de kolonisering van de leefwereld. Kareltje: De kolonisering van de leefwereld. Daar komt het allemaal door, tsjonge, tsjonge. Maar wat mag dat dan wel niet betekenen? Habermaus: Moet je opletten kerel, nu wordt het spannend. Leefwereld en systeem staan natuurlijk niet los van elkaar. Ze benvloeden elkaar op allerlei manieren. Als werknemer bijvoorbeeld verdien je je geld in het economische systeem, maar je privleven wordt erg benvloed door je werk, en omgekeerd. Die invloed van het systeem op de leefwereld loopt volgens Habermas via vier rollen. Namelijk de rol van de werknemer, van consument, van clint en van staatsburger. -------------------------------------------------- LEEFWERELD SYSTEEM WERKNEMER <---------------------> CONSUMENT <---------------------> CLIENT <---------------------> STAATSBURGER <---------------------> ----------------------------------------------------- schema 4 Die rollen kunnen op verschillende manieren ingevuld worden. De eerste mogelijkheid is dat de systeeminvloed domineert. Dan zijn werk en consumptie, verzorging en politiek zodanig ingericht dat economische en politieke belangen op de allereerste plaats komen en dat communicatieve verwachtingen daaraan ondergeschikt gemaakt worden. Dat noemt Habermas kolonisering van de leefwereld en daar komt alle ellende volgens hem uit voort. 14 ------------------------------------------------ LEEFWERELD SYSTEEM <--------------------- <--------------------- <--------------------- <--------------------- KOLONISERING VAN DE LEEFWERELD ------------------------------------------------- schema 5 De tweede mogelijkheid is dat de normen uit de leefwereld de overhand hebben en dat economie en politiek daar rekening mee houden; daar zijn we nog ver vanaf, maar daar wil Habermas naar toe. Kareltje: Dat zal allemaal wel Habermaus, maar wat betekent 'kolonisering van de leefwereld' nou precies? Habermaus: Nou, dat zeg ik toch. Kolonisering van de leefwereld wil gewoon zeggen dat in die vier rollen niet de ontplooiing van het individu centraal staat, maar de eisen van het systeem. Kolonisering van de leefwereld is gewoon de onderwerping van de leefwereld aan het systeem. Kareltje: Snappen jullie dat nou? Ik hen natuurlijk maar een heel eenvoudige muis, maar die rollen, dat is voor mij veel te moeilijk. Louise: Habermaus, Kareltje heeft helemaal gelijk. Ik vind - het wel heel abstract wat je vertelt. Kun je dat nou niet eens in gewone mensentaal zeggen? : Habermaus: Tja, dat weet ik ook niet, eens eventjes opzoeken eh, ...nee, nee Dirk: Nou jongens, ik geloof dat we helemaal niets meer aan die muis hebben. Ik denk dat we het nu gewoon verder zelf moeten gaan uitzoeken en kijken hoe ver we er mee komen. Louise: Die kolonisering van de leefwereld heeft dus in ieder geval te maken met die vier rollen die Habermaus beschreef. Laten we gewoon bovenaan beginnen. Wat was de eerste rol ook weer? Harry: De werknemersrol natuurlijk. 15 Louise: Precies. Waar leren we nou om netjes en gedisciplineerd te werken? Harry: Op school natuurlijk... Kareltje: Daar weet ik iemand voor die daar alles van weet. Tijd: 23'13" INTERVIEW OVER WERKNEMERSROL Harry: Een van je recentere boeken is 'De ware aard van balen', verschenen in 1986 geloof ik? Matthijssen: ja. Harry: Dat heeft het nodige opzien gebaard, dat boek. Het is vanuit de problemen waar wij ons in deze tape mee bezighouden ook bijzonder interessant, omdat als je dat boek leest eigenlijk heel duidelijk naar voren komt de tegenstelling die op middelbare scholen speelt tussen aan de ene kant systeemeisen, aan de andere kant wat we zouden kunnen noemen de leefwereld van de betrokken leerlingen. En mijn vraag aan jou is: denk je inderdaad dat de problematiek die je hier beschrijft in die termen zinvol beschreven zou kunnen worden? Matthijssen: Ja. In de onderwijssociologie is een hoofdtheoretische stroming die wel bekend staat als de reproduktietheorie. En die leert dat een school, in tegenstelling tot wat pedagogen zeggen, wat ouders denken, niet primair bedoeld is voor individuele ontplooiing, maar dat de school in feite een instituut is van de maatschappij, voor de maatschappij. En dat betekent dat de school in het leerplan, in de wijze van leerstofbehandeling, berhaupt in de manier waarop het met leerlingen omgaat, niet kan uitgaan van het individuele belang van leerlingen, zeker niet zoals dat in de persoonlijke ervaringswerelden wordt beleefd, maar dat het de bedoeling heeft om leerlingen te modelleren naar hun toekomstige rol in die samenleving. Dat is de typische systeemfunctie van het onderwijs. Dat staat natuurlijk op gespannen voet met dat leefwereldperspectief van leerlingen, wat ik wil begrijpen als de spontane ervaringswereld waarin jongeren, maar iedereen trouwens, zijn eigen primaire omgeving staat met zijn lijf, zijn emoties, zijn behoefte aan sociale kontakten, zijn behoefte aan expressie. In elk geval is het zo dat die leerstof, dat het kenmerk daarvan is dat leerlingen dat niet herkennen als iets waar ze dagelijks mee te maken hebben. Er is een kloof tussen de leerstof op school en datgene waar leerlingen in hun eigen leven aan leerervaringen mee te maken hebben. Een van de leerlingen in het onderzoek waar hierover wordt gesproken, die heeft dat prachtig onder woorden gebracht door te zeggen; Ik 16 denk zo, zegt ze, dat de meeste leerlingen op school niet leren om wat je er van leert, want dat is eigenlijk niet veel, maar je leert voor het diploma, voor het cijfer en verder nergens voor. Het interessante is dat hier twee begripsdefinities van leren naar voren komen. Een is het leren waar je rijker van wordt, en dat hoort bij die leefwereld, en het andere is het leren voor het diploma, het cijfer. Dat is datgene wat je aan kennis moet verwerven, relevant of niet relevant, om dat papiertje te krijgen. Dus er is een kloof tussen de leerstof en de persoonlijke ervaringswereld. Er is ook een kloof tussen de wijze waarop de leerstof behandeld wordt en de wijze waarop mensen in de leefwereld normaal met elkaar omgaan. Je zit met zijn allen in banken, aan tafeltjes, in rijen en met de leerkracht voor de klas die het woord voert en die de volledige communicatie in handen heeft en als je iets wil zeggen, dan moet je je vinger opsteken. En als je iets zegt zonder je vinger op te steken, dan krijg je een knauw, want dat hoort er niet bij. Dus dat hele communicatiepatroon is aan rigide grenzen gebonden. Harry: Henk, jij bent docent audio-visuele vorming aan een grote scholengemeenschap. Ik zou graag met je van gedachten wisselen over die eigenaardige vermenging eigenlijk van leefwereld en systeem die je zeker op zo'n grote school tegenkomt. Henk: Nou, wat mij betreft, tenminste op de school waar ik zit, heb ik het idee dat ze echt heel extreem door elkaar lopen. En dat je enerzijds op twee verschillende niveau's, dus met docenten als collega's te maken hebt, met de direktie te maken hebt, die toch tot taak hebben om een soort klimaat, leerklimaat in de school te scheppen, maar wat mij betreft heel vaak de neiging hebben om dat klimaat in de vorm van regeltjes vast te leggen. Hoe meer regeltjes, hoe duidelijker de zaak beheersbaar is en dat betekent uiteindelijk dat er een heel complex van verschillende soorten regels is, waar naar mijn idee zo nu en dan niet meer duidelijk is van waarom die regels er zijn. Alleen om een soort, ja minstens, een soort oppervlakkige rust te creren in een school waar niet al te veel rare dingen gebeuren, maar wat mij betreft heel weinig met onderwijs te maken hebben of heel weinig te maken hebben met, ja waarvan ik denk dat je met leerlingen wel of niet zou moeten doen. Harry : Wat is dat dan? Henk: Ik denk dat een van de belangrijkste taken in het onderwijs, wat mij betreft, zou zijn om leerlingen zo zelfstandig mogelijk al1erlei zaken aan te laten denken. En terwijl in feite in 17 een hele school het doen en laten van leerlingen tot in de puntjes zo veel mogelijk beheerst wordt. En dan gaat het er niet meer om om mensen te vormen tot zelfstandige individuen, nee, maar dan gaat het er om om mensen in te passen in een systeem, waaraan u moeten voldoen en als u dat niet doen, dan moeten u dus verdwijnen. Zo simpel is dat. Matthijssen: Wij hebben dus een school onderzocht die beantwoordt aan het meest traditionele type. Rigide leerstofbehandeling voor de klas met borduitleg. Nou bekend h, het klassieke leerstofsysteem. In die traditionele school, waar dus uitsluitend klassikaal les wordt gegeven, daar komt het interesseleren zoals we dat noemen helemaal niet voor, daar wordt inderdaad door iedereen uitsluitend om dat papiertje geleerd en verder niks. Ze vervelen zich veel erger dan op de vernieuwingsschool, maar toch willen ze niet dat het anders wordt. En dat is voor mij een teken van de extra schrijnendheid van dat strakke regime. Dat ontneemt leerlingen initiatief, zo sterk dat ze het ook nooit tonen, niet eens willen. Louise: Okay, dat snap ik nu wel. De school moet in de eerste plaats voldoen aan systeemeisen en daardoor komt de communicatie in de knel. Maar hoe zit het nu verder met die kolonisering van de leefwereld? Harry: Dat za1 ik jullie nu precies en definitief gaan uitleggen. Tijd: 30'36" DE VIER ROLLEN Harry: We hebben gezien dat de leefwereld het systeem nodig heeft, maar om van het systeem te krijgen wat het nodig heeft moeten we een prijs betalen. Dat wil zeggen, bijvoorbeeld in het onderwijssysteem, dat hebben we gezien, daar leer je niet alleen wat je moet leren om een vak uit te kunnen oefenen, maar je wordt tegelijkertijd als gedisciplineerd werknemer getraind. Het systeem vraagt zijn tol. Hetzelfde geldt voor de consumentenrol. We hebben systeemgoederen nodig om ons eigen leven op een goede manier te kunnen leiden, maar tegelijkertijd worden we overspoeld met een bombardement aan koopprikkels; meer, beter, verder, het laatste, het nieuwste, en het is alleen maar goed als het heel veel consumeren is. Nu zijn we dan toe aan de derde rol, de clintenrol. Iedereen heeft met allerlei problemen te maken, in zijn dagelijks leven. Met ziekte, met psychische spanningen, met mensen om hem heen die dood gaan, met zijn eigen sterfelijkheid. Daar zijn een 18 heleboel specialisten voor die ons daarbij willen helpen. Dat is prachtig, we willen hulp en die krijgen we ook. Maar, die hulp krijg je niet zomaar. Die krijg je alleen maar als je je volstrekt afhankelijk maakt van de deskundigen, als je bereid bent om je eigen autonomie en datgene wat je zelf over je eigen problemen weet in te leveren en te doen wat de dokter zegt of wat de psychiater zegt, of wat de pedagoog zegt en daarbij je eigen zelfbeschikking gewoon op te geven. En tenslotte, in het politieke systeem; de meeste mensen willen invloed uitoefenen op hun eigen omgeving, willen politiek participeren. Daarvoor moeten ze in het politieke systeem actief zijn, maar dat mogen ze alleen maar als ze passief zijn, als ze zich door de politici laten vertellen wat goed voor hen is en als ze hun politieke activiteit beperken tot eens in de vier jaar stemmen. Nou, en zo zit het dus. In het onderwijssysteem worden werkwillige werknemers gecreerd, de massamedia creren gretige consumenten, de gezondheidszorg creert afhankelijke clinten en de juridische en politieke instituties die creren passieve staatsburgers. Dat is kolonisering van de leefwereld. ----------------------------------------------------------------- Leefwereld | Onder- | Massa-| Gezond- | Juridisch | Systeem- orientaties| derwijs | media | heidszorg|politiek syst.| eisen ----------------------------------------------------------------- Ontplooing | | | | | Werk- van indiv. | | | | | williege mogelijkh. | | | | | wrknmrs ----------------------------------------------------------------- Behoeften | | | | | gretige bevrediging| | | | | consu- | | | | | menten ----------------------------------------------------------------- Omgaan met | | | | | afhanke- existenti-| | | | | lijke le poblemen| | | | | clinten ----------------------------------------------------------------- Politieke | | | | | Passieve partici- | | | | | staats- patie | | | | | burgers ----------------------------------------------------------------- schema 6 19 Louise: Dat klinkt allemaal heel mooi professor, maar het is toch wel een theoretisch verhaal... Dirk: ...en langdradig, en eigenlijk ook wel belazerd van didaktiek en filmisch een aanfluiting. Maar ja, de wetenschap wil ook wat. Louise: ...een theoretisch verhaal dus. Kunnen we niet iemand in de praktijk opzoeken. Bijvoorbeeld iemand die ons kan vertellen hoe het kijkvee door gewetenloze commercile schurken tot willoze consumenten gemaakt wordt. Tijd: 33'47" INTERVIEW OVER DE CONSUMENTENROL Monnikendam: Wat mij al jarenlang ergert en in toenemende mate zie, en wat ik dan maar kortheidshalve aanduid met Amerikanisering van het medium televisie, waarbij kijkers al zo gewend zijn, ten eerste uit vernieuwingsdrang van de omroepverenigingen zelf, die denken dat deze Amerikaanse series en deze manier waarop die Amerikaanse series worden gemaakt, wel zullen voldoen aan een behoeften van hun consumenten, zijn die consumenten daardoor heel gelijkmatig ingevoerd in een manier van programmamakerij en in een manier van documentairemakerij ook, iets minder, maar ook in een manier van, laat ik zeggen, een hele ideologie die via deze series die zeer toegankelijk zijn, zeer populair zijn, ingang vinden in Nederland. Dirk: Wat voor soort ideologie? Monnikendam: Nou, laat ik zeggen de dominante Amerikaanse burgerlijke ideologie die via series als Dallas, als Dynasty enzovoort en soapopera's in microstatements, in dialogen tot ons 20 komen. Want vergis je niet, waarom zijn die, hoe zitten die dialogen in elkaar, omdat deze gesponsord worden. Asociated Film Promotions: We work within the production industry, receiving scripts long before production commences. By analyzing these scripts and maintaining close working relationships we identify opportunities for our clients products. Our clients products are given exceptional visibility in films and television shows. For example our Bourbon client stars in 'Terms of Endearment': "Yes, I think I will have some bourbon, preferably Wild Turkey". Gargle sunglasses in 'The Terminator'. And Converse shoes in 'Footloose'. And Panasonic's videocamera's stars throughout Ghostbusters' . Sometimes they receive spoken endorsements. Such as Sylvester Stallones recommendation in 'Rocky III' for the American breakfast cerial 'Wheeties'. Stallone: "Are you hungry? You want some breakfast? What do you want, Wheeties?" AFP's London office now offers clients the same service in Europe. Monnikendam: Want die Amerikaanse ideologie, die denkwijze, die zit al in die dialogen gebakken en in die manier van kijken, in de kleding, in de decors, enzovoort enzovoort. Het wordt hier aangekocht omdat wij die goedkoop kunnen krijgen, we hebben geen geld, moeten dat soort ...Moeten? ...worden dat soort produkten gekocht, dat verstevigt het hele veramerikaniseringsproces binnen onze eigen identiteit, onze eigen authentieke 'cultuur'. Ik denk dat het ook komt door, omdat de hele infrastruktuur, het hele materile apparaat universeel is. In welk land je ook komt, zowel film als televisie is universeel, een materieel draagvlak, waar overal dezelfde taal wordt gesproken. Als ik ergens in Boedapest kom, dan ben ik onmiddellijk thuis in die studio. Als ik in Ankara kom, en ik kom bij de Turken op bezoek, precies hetzelfde. De outfit, alle apparatuur, alles is hetzelfde. Daar zit een hele filosofie aan ten grondslag die al begint bij onder andere de Filmacademie, maar zeker ook regie-opleidingen en bij kamera-opleiding en laat ik zeggen de NOS-opleiding. Daar begint wat later wordt gereproduceerd. Men leert hoe een shot er uit moet zien. De kadrering, de aankleding. Boven iemand, bijvoorbeeld boven mij, daar moet niets zwart bovenuit steken, want dat zou het totale plaatje deprimeren, dan zou mijn hele verhaal al deprimeren, voor de kijker, daar ging men van uit. Zo zijn er talloze voorbeelden hoe in die opleidingsfase er al een stuk 21 indoctrinatie, esthetische indoctrinatie zit, wat overgebracht moet worden en wat gereproduceerd moet worden om zogenaamd tussen aanhalingstekens een professioneel plaatje te krijgen en een soort professionele continuteit te krijgen. Dirk: Pf, dat was Vincent Monnikendam, als ik dat zo goed begrijp dan hebben we van de media verder weinig te verwachten. Het draait er alleen maar om geld, de infrastructuur is overal ter wereld hetzelfde en op de opleidingen leer je alleen maar om het bestaande te reproduceren. Ik vind het een bar somber verhaal zeg. Henk: Okay, in het onderwijs en in de media is de invloed van het systeem ontzettend groot, maar hoe zit het met de twee andere rollen? Harry: Voor de clintenrol weet ik wel iemand die dat kan uitleggen. Tijd: 39'32" INTERVIEW OVER DE CLIENTENROL Harry: Ed van Hoorn, jij bent al jarenlang actief in de Nederlandse Gekkenbeweging; die geprobeerd heeft om de denkbeelden van de anti-psychiatrie ingang te doen vinden en om een fundamentele hervorming van psychiatrische inrichtingen tot stand te brengen. Je bent ook een tijd lang betrokken geweest bij het opzetten en runnen van een wegloophuis voor psychiatrische patinten die uit een inrichting zijn weggelopen en jij hebt een boek geschreven dat de veelzeggende titel draagt "De kleine oorlog tussen patinten en psychiaters". Wat is er volgens jou mis met de verzorging van je psychiatrische patinten? van Hoorn: Dat meet ik af aan wat de mensen zeggen en schrijven daarover. Mensen gaan ernaar toe, zijn wanhopig, willen hulp en de samenleving heeft die hulp georganiseerd. Kijk maar eens. Er zijn massieve instituten berhaupt die hun armen uitstrekken naar jou en zeggen 'kom, wij helpen jou'. Er zijn mensen die daar apart voor gekleed zijn, die er uniformen voor dragen en die zeggen 'dat is ons vak', Er zijn mensen om je heen in je kennissenkring of je familie die zeggen 'je moet daar maar naar toe gaan want wij weten het ook niet meer'. En dan ga je er naar toe, omdat je daar in gelooft. Je denkt dat dat helpt. Je denkt dat dat zinvol is. Je denkt dat dat voor jou bedoeld is. En wat er dan gebeurt is vaak voor heel veel mensen iets geheel anders. Mensen voelen zich niet als persoon gezien, met als individu gezien, maar als de zoveelste in een rij 22 die daar binnenkomt. Die behoefte heeft aan een zeer persoonlijke vorm van aandacht, maar vervolgens een benadering krijgt die iedereen daar krijgt. Dus die niet bijzonder meer is; maar die mensen werken daar en benaderen mensen daar zo, punt uit. Ze zien jouw specificiteit niet. Je merkt dat er niet naar je geluisterd wordt, dat men niet in je genteresseerd is. Je wilt zo graag praten, zo graag iets zeggen als je daar binnenkomt. Je wil zeggen van '...' en dan haal je adem en dan vraagt de ander aan je 'hoe heet u?' en 'waar bent U verzekerd?' en 'heeft u ook telefoon thuis' en je wilt alsmaar zeggen van 'jamaar, luister nou eerst want ik zit zo vol met...'. Nee, het gaat erom: heeft u uw kleren mee genomen, of moeten we die hier intern... Nou, en dan wil je weer wat zeggen en dan zeggen ze 'op woensdag mag er bezoek komen' en dan vraag je 'kan er eens niet iemand met mij spreken of met mij praten'. Dan wordt er gezegd van 'ja, het is nu maandag, dat doen we hier pas op donderdag'. Maar je krijgt op maandag wel pillen. Mijn stelling is dat een van de grootste bronnen van psychisch lijden dat dat de psychiatrie zelf is. Dus hoe groter je die bron maakt, hoe groter lijden je ook zou verspreiden. Kijk hoe die verspreiding dan gaat, om daar een element van te noemen. Als je met een psychiater praat of met een hulpverlener is dat het al vaak zo dat er een soort splitsing tot stand wordt gebracht tussen wie je bent en wie je zou kunnen zijn. En dat betekent dat op dat ogenblik, dat je onder een juk geplaatst wordt. Het gaat er dan om dat je ontevreden moet zijn met wie je bent en dat het er om gaat een proces te ontwikkelen in de richting van wie je zou kunnen zijn. Althans, zoals de psychiater dat definieert, volgens de hulpverlener zijn of haar theorie. Volgens mij is dat een opgave die voor heel veel mensen gewoon teveel is, die is te groot. Mensen zijn wie ze zijn en voor een heleboel mensen valt het heel moeilijk om te worden wie ze zouden kunnen zijn volgens de psychiater. Als je ziet hoe dat uitpakt, die genezing, als je ziet hoe de communicatie verloopt, als je ziet hoe afdelingen georganiseerd zijn, als je ziet hoe groot of hoe klein de speelruimte is die mensen krijgen op die afdeling, dan heeft dat niet met een soort liefdevolle genezing of een liefdevolle bejegening te maken, maar dan heeft het te maken met een harde disciplinaire indeling en onderdrukking van mensen. En daar wordt, denk ik, niemand beter van. Maar bovendien vindt niemand dat erg prettig in zo'n situatie te leven. Ik zie bijvoorbeeld niet in waarom het noodzakelijk is om tegen iemand te zeggen, 'als je je nog een keer chaotisch hier gedraagt op deze afdeling, dan krijg je strafontslag'. Wat heel vaak gebeurt. Nou, daar zit een dreiging 23 in, daar zit een sanctie in en daar zit een volstrekte diskwalificatie in van hoe iemand is en wat die graag doet, namelijk. Kennelijk heeft iemand het nodig om chaotisch te zijn. Dank je de koekoek als ie in een gekkenhuis zit zou ik dan zeggen. Harry: Bijvoorbeeld dat wegloophuis waar jij bij betrokken geweest bent, dat heeft zich ook in een richting ontwikkeld, in een ideologische richting, waar jij heel kritisch tegenover staat. Wat is daar dan misgegaan in jouw ogen? van Hoorn: Nou, wat er is misgegaan, is dus dat er het medisch model vervangen is door een ander model, noem het maar een sociaal model of een politiek model. Maar dat het op de keper beschouwd even onderdrukkend en dirigistisch was als het medisch model. Het was ook een bepaalde vorm van biografie schrijven. Er werden biografien van mensen gemaakt die in dat wegloopbuis kwamen. We zetten ons af tegen de medische biografie en we maakten zelf een sociaal-politieke biografie. En daarin deden we mensen onrecht. Het was reductionistisch, het was uitermate eenzijdig wat we deden. Harry: Maar hoe dan eenzijdig en reductionistisch? van Hoorn: Nou, we vonden bijvoorbeeld dat iedereen die daar kwam in dat huis dat die, wij gingen er van uit dat dat weglopen, dat dat een politieke daad was of een daad van verzet. Mensen die dat deden, wij vonden bij voorbaat dat dat erg kritische mensen moesten zijn, die solidair zouden zijn of worden met hun lotgenoten, met andere mensen die ook waren weggelopen. En dat dat in de toekomst, ik chargeer nou een beetje, dat wij die mensen zouden opvoeden tot activisten tegen de psychiatrie. Ja, ik zeg het nou heel zwart/wit, maar dat was eigenlijk het grootste heimwee dat bij iedereen zat, het grootste verlangen, dat dat mogelijk zou moeten zijn. het kneden van mensen in die richting. Harry: En als ze daar niet aan beantwoordden, wat dan? van Hoorn: Dan konden ze opsodemieteren. Kareltje: Ik snap het, ik snap het. Kijk, mensen hebben gewoon hun eigen verwachtingen, plannen en ideen over het leven. Maar ze hebben het systeem nodig om die te kunnen realiseren. Ze moeten werk hebben, geld verdienen en dingen kunnen kopen die ze graag willen hebben en hulp kunnen krijgen als ze dat nodig hebben. Maar om dat te kunnen krijgen moeten ze zich aanpassen aan bepaalde systeemeisen. Ze moeten onder het juk door en dat gebeurt nu in de overgangszone tussen systeem en leefwereld. Daar leren mensen om het normaal te vinden dat ze onder dat juk doorgaan. Kijk maar naar de politiek. Je weet 24 dat die politici ons alsmaar oren aannaaien, maar ze lachen er vriendelijk bij en zeggen dat het goed voor ons is. Tijd: 47'42" INTERVIEW OVER STAATSBURGERROL Harry: Ik wou om te beginnen graag dat thema aansnijden. Jij hebt vijf jaar zelf zeer actief in die schijnwereld verkeerd. Waarom noem je het ook een schijnwereld? Brouwer: Het is dus dubbel. Aan de ene kant zeg ik dat het een schijnwereld is, aan de andere kant zeg ik: ik voel mezelf raspolitica die toch daar bezig wil zijn. Tenminste, niet alleen, maar ook daar bezig wil zijn. Ja, waarom is het een schijnwereld? Omdat, laat ik zeggen de debatten die daar plaatsvinden in de kamer zelf, die wekken de schijn alsof het om iets heel wezenlijks gaat. Of het nou gaat om de kruisraketten of om de sociale politiek. De manier waarop de debatten daar worden gevoerd, dat is drie dagen bijvoorbeeld debatteren over zo'n onderwerp. Dat is dus heel zwaar, mensen bereiden zich heel goed voor, er worden enorme stukken gelezen, groot debat. En dan denk je; dat is heel belangrijk, want het parlement is de volksvertegenwoordiging, is het hoogste orgaan, dus is dat heel belangrijk. En als je dan heel lang of een paar jaar daarin zit, dan valt je dus ontzettend op dat wat je dan ook zegt in zo'n parlement, dat het effect daarvan is eigenlijk ..., ja het is een show, het is toneel, het is niet alleen dat, maar het is meer toneel dan ik in ieder geval verwachtte. Bijvoorbeeld: het parlement krijgt geen antwoord op wezenlijke vragen. Neem bijvoorbeeld, wat ik ook in het boek aanhaal, de kruisraketten. Harry: Nu is dat een populaire opvatting, een wijdverbreid cynisme over de eigenlijke aard van de politiek. Zou je dat nog wat nader kunnen toelichten, want door politici wordt dat doorgaans volstrekt ontkend. Brouwer: Dat is dus een van de dingen, dat het ontkend werd. Ik denk dat het tegenwoordig iets meer, noodzakelijkerwijs ook, erkend wordt omdat er toch de laatste jaren natuurlijk veel meer dan in de jaren vijftig, toen er ook van alles achter de groene gordijnen werd geregeld, boven water is gekomen. In die zin, dat heb ik ook in mijn boek geschreven, hebben de media aan de ene kant de rol van manipulator, mede-manipulator. Aan de andere kant hebben ze ook de rol van de onthuller. Wat er de laatste, pak weg, zeven, acht jaar over bijvoorbeeld de werkelijke beslissingsmacht boven water 25 gekomen is nogal wat. En dat is, vind ik, heel goed, alleen zie je ook dat er geen consequenties worden getrokken. Dat is dus het probleem. Je ziet tegelijkertijd, kijk maar naar zo'n RSV enqute, waarin gewoon duidelijk wordt dat de minister de kamer heeft staan voorliegen. En wat wordt er gezegd, ja god, iedereen kan een foutje maken. Van Aardenne blijft zitten. Je ziet dat bij de paspoort enqute die nu aan de gang is, waarin het zelfs zo ver gaat dat kamerleden zittende kamerleden ondervragen, wat eigenlijk nooit de bedoeling is geweest van een enqute. Iedereen weet nu al van te voren, als je t.v. zit te kijken, het is wel een aardige enqute maar er gebeurt toch niks. De volksvertegenwoordigers hebben zich in meerderheid zo laten meetrekken in dat hele spel dat er dus geen sprake meer is van een autonome, onafhankelijke, controlerende macht. En op het moment dat dat duidelijk wordt, en dat is nu duidelijk geworden met alle enqutes en dergelijke. Ja, als er dan geen partij meer is, althans geen flink deel van de partijen die zegt van 'wat er ook gebeurt, pats, boom, dit is de volksvertegenwoordiging en de regering naar huis of de minister naar huis, en zo kan het niet' dan verliezen de mensen het vertrouwen in de politiek. Linkse mensen zijn de afgelopen jaren uit de politiek weggetrokken. Wat ik wel begrijp, maar toch heel jammer vind, want waar anders vindt het debat plaats over politieke en gemeenschappelijke belangen. Dat vindt bijna nergens anders plaats. Dus het blijven staan. En tegelijkertijd moet je eigenlijk een langere termijn doelstelling hebben. En die langere termijn doelstelling blijft dus van hoe verander je de maatschappij. Dat is dus de vraag waar je voor moet blijven optreden en dat vereist onder de huidige omstandigheden te erkennen dat dat wat mensen weten en wat mensen voelen, namelijk dat het huidige politieke bedrijf veroudert, dus niet meer overeenkomstig datgene is wat nodig zou zijn in de huidige maatschappij, dat moet je dus durven erkennen. Het is ook de vraag of het allemaal binnen dezelfde structuren kan als de oude structuren. tegelijkertijd denk ik wel dat de noodzaak om zoiets te gaan doen steeds groter za1 worden omdat het geloof in de huidige politieke systemen steeds meer zal afnemen, maar er toch heel veel mensen zullen zijn die zullen zeggen, ja, maar er moet toch iets gebeuren. Ik bedoel, ik geloof dus niet, maar dat is mijn optimisme in feite ook, ik geloof dus niet dat mensen helemaal zullen terugvallen in een soort pessimistische, nihilistische, cynische opvatting van, mijn leven zal het wel duren en ik maak er gewoon iets leuks van en voor de rest kan het mij niet schelen. Dat is een houding die in 26 strijd is met wat je ook om je heen ziet. Dus ik geloof eerder dat het inderdaad een groot dilemma is en dat het waarschijnlijk ook een tijd zal duren voor je tot een dergelijke vorm van politiek zal komen, maar dat er processen op gang zijn gebracht die het onvermijdelijk maken dat we die richting uitgaan. Het zal alleen gepaard gaan met crisisverschijnselen, die we nu ook al zien; in de partijpolitiek, in het parlement, op regeringsniveau, op internationaal niveau ook. En tegelijkertijd vormt zich dus toch een andere politieke praktijk die voor een deel veel meer aan zal sluiten bij een vredesbeweging, bij en anti-apartheidsbeweging, bij Greenpeace, dat soort organisaties, en die, naar ik denk, toch uiteindelijk tot nieuwe vormen zal leiden. Tijd: 55'30" BESLUIT . Henk: Nou, je wordt er wel stil van, van zo'n verhaal als van Ina Brouwer. Dirk: Het mooie ervan vind ik dan ook wel dat het niet alleen laat zien hoe de politiek door de systeeminvloeden gecorrumpeerd wordt, maar het geeft ook nog zicht op veranderingen. Het kan ook anders. Louise: Dat is wel heel belangrijk. Want tot nu toe hebben we wel een heel somber beeld gekregen. Het systeem is oppermachtig en de leefwereld is alleen maar slachtoffer. Harry: En dat is natuurlijk een vertekening, dat de leefwereld alleen maar slachtoffer zou zijn. Dat is gewoon niet waar. Nee, in al die instituties die we gezien hebben vind je ook verzet, vind je kritiek, vind je weerstand. Maar, het ligt onder de oppervlakte. Henk: Je moet er wel naar zoeken. Harry: Maar dan vind je het ook. Habermaus: Hier staat het allemaal op, alles wat je maar wilt weten over kritiek en verzet en weerstand. Hier, moet je kijken. Als je dit gezien hebt snap je het echt helemaal. Dit is deel twee van de band en hij heet "Hoe temmen wij het systeem. Praktische aanwijzingen voor communicatief verzet". Zet de videorecorder maar aan Karel, dan gaan we dat eens op ons gemak bekijken. Kareltje: Nee, Habermaus, ik heb niet alles begrepen van deze band, maar n ding heb ik in ieder geval geleerd en dat vergeet ik nooit meer. Habermaus: Oh, ja Karel, heb jij iets geleerd? En wat dan wel? Kareltje: Ik heb geleerd dat het systeem de leefwereld 27 overheerst en dat zal zo blijven ook, zolang tenminste anderen beter weten dan jijzelf hoe de wereld in elkaar zit en zolang zij er voor zorgen dat jij geen nee tegen ze zegt. Of niet soms? Henk: Of niet soms? Henk: Of niet soms? Tijd: 58'OO" EINDTEL 28 3. HABERMAS. MEER INFORMATIE 1. Enkele biografische gegevens Jrgen Habermas is in 1929 geboren in Gummersbach, een klein stadje in Duitsland. De familie Habermas bestond uit gezeten burgers, uit dominees en handelslieden. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog is Habermas tien jaar. Het laatste jaar van de oorlog is hij, gedwongen, lid van de Hitler-Jugend. Tot de meest ingrijpende ervaringen van zijn leven behoren de getuigenissen tijdens de Neurenberger- processen na de oorlog en de documentaires over de concentratiekampen. 'Toen pas werd mij duidelijk,' stelt hij in een interview, 'dat we al die tijd onder een regime van misdadigers geleefd hadden.' Deze ervaring is mede bepalend geweest voor zijn diep gewortelde democratische gezindheid. In 1949 begint zijn studie in Gttingen, die hij in 1954 afrondt met een filosofisch proefschrift over het denken van Schelling. In deze tijd begint ook zijn belangstelling voor de marxistische traditie vaste vorm aan te nemen, hetgeen mede bevorderd wordt door zijn aanstelling als wetenschappelijk assistent van Theodor W. Adorno aan het 'Institut fr Sozialforschung' in Frankfurt. In 1962 verschijnt zijn eerste grote studie: 'Strukturwandel der Offentlichkeit', die hem nationale bekendheid en een wetenschappelijke aanstelling aan de universiteit van Heidelberg oplevert. In 1964 wordt hij hoogleraar filosofie en sociologie aan de Universiteit van Frankfurt, waar hij grote invloed uitoefent op de studentenbeweging, vooral vanwege zijn radicaal-kritische opstelling in het zogenaamde positivisme-debat in de Duitse sociologie, dat halverwege de jaren zestig plaatsvindt en veel belangstelling wekt, ook in het buitenland. In 1967 verschijnen vervolgens de twee boeken die zijn internationale reputatie vestigen: 'Technik und Wissenschaft als Ideologie' en 'Erkenntnis und Interesse'. Aan het einde van de jaren zestig treedt een breuk op tussen Habermas en de steeds verder radicaliserende Duitse studentenbeweging, een breuk die mede de aanleiding vormt voor Habermas om in 1971 zijn leerstoel in Frankfurt op te geven en directeur te worden van een groot sociaalwetenschappelijk onderzoekinstituut in Starnberg. In de tien jaar die hij in Starnberg werkt, heeft Habermas zijn belangrijkste ideen ontwikkeld, uitmondend in zijn hoofdwerk, het twaalfhonderd pagina's tellende 'Theorie des 29 kommunikativen Handelns' uit 1981, een boek dat in de wandelgangen bekend staat als 'Het Blauwe Monster'. Kort na het verschijnen hiervan keert Habermas weer terug naar Frankfurt, waar hij tot op de dag van vandaag filosofie doceert. Zijn geweldige produktiviteit en zijn inbreng in het merendeel van de belangrijkste debatten, die de afgelopen twintig jaar in de sociale wetenschappen en in de filosofie gevoerd zijn, hebben hem veel erkenning en waardering opgeleverd. In zijn geboorteland komt dat onder andere tot uitdrukking in de toekenning van de Hegel-prijs door de stad Stuttgart in 1973 en de Adorno-prijs van de stad Frankfurt in 1980. De internationale erkenning, met name uit het Angelsaksische taalgebied, blijkt onder andere uit het nog steeds groeiende aantal publikaties waarin zijn opvattingen uiteengezet en kritisch becommentarieerd worden. De Rijksuniversiteit van Utrecht heeft Habermas in 1990 een ere-doctoraat verleend. De kritische houding die Habermas aanneemt ten opzichte van technocratische en neo-conservatieve tendensen in westerse maatschappijen heeft hem echter ook veel tegenstanders opgeleverd, niet in het minst doordat hij zich regelmatig via kranten- en tijdschriftartikelen in politieke debatten mengt. 2. Habermas' theorie van het communicatieve handelen: enkele grondbegrippen De kern van Habermas' maatschappijdiagnose kan samengevat worden in de these dat westerse maatschappijen door een fundamentele ambivalentie gekenmerkt worden. In deze maatschappijen is namelijk tegelijkertijd sprake van het binnendringen van economie en staat in de leefwereld, met alle disciplinerende en ziekmakende gevolgen van dien, en van culturele, sociale en persoonlijke transformatieprocessen die potentieel een bevrijdende uitwerking hebben en de speelruimte voor persoonlijke groei en voor maatschappelijke solidariteit vergroten. Aan beide momenten moet volgens Habermas in een adequate maatschappijtheorie recht gedaan worden, zodat hun onderlinge inwerking kan worden onderzocht en als basis kan worden gebruikt voor concrete actieperspectieven. Daartoe biedt Habermas' theorie van het communicatieve handelen veelbelovende aanknopingspunten, zoals we in deze paragraaf aan de hand van een grove schets van enkele elementen uit die theorie willen laten zien. In paragraaf 1. behandelen we in kort bestek Habermas' analyse 30 van de rationalisering van de leefwereld. We beginnen met een grove schets van zijn rationaliteitsopvatting, waarna we een summiere omschrijving geven van het leefwereldconcept en van de evolutionaire veranderingen die de structuur van de leefwereld in de loop van de geschiedenis heeft ondergaan. In paragraaf 2. presenteren we dan de andere kant van de medaille: de kolonisering van de leefwereld door economie en staat. De ontkoppeling van leefwereld en systeem binnen het kader van een kapitalistische produktiewijze vormt de basis voor de kolonisering van de leefwereld die in moderne maatschappijen optreedt en die met het ontstaan van de verzorgingsstaat een hoogtepunt bereikt. 2.1. De rationalisering van de leefwereld 2.1.1. Rationaliteit. Rationaliteit wordt door Habermas gedefinieerd als een kennmerk van sociaal handelen: er is sprake van rationaliteit indien goede redenen verwacht en verschaft kunnen worden voor de waarheid van uitspraken (respectievelijk de effectiviteit van gekozen middelen); voor de juistheid van normen die men volgt of naar voren brengt en voor de waarachtigheid van uitingen. Binnen dit omvattende rationaliteitsbegrip onderscheidt hij vervolgens doel-rationaliteit en communicatieve rationaliteit, als nadere uitwerking van zijn bekende onderscheid tussen arbeid en interactie, en als voorbereiding op het onderscheid tussen systeem en leefwereld. Doelrationeel handelen kan zowel de vorm aannemen van instrumenteel-, als van strategisch handelen. Instrumentele rationaliteit heeft betrekking op de efficinte organisatie van middelen bij gegeven doeleinden. Criterium voor succes is hier de effectiviteit van interventies in de objectieve werkelijkheid van dingen en gebeurtenissen. Bij strategische rationaliteit gaat het om de optimale keuze uit beschikbare handelingsalternatieven met het oog op het benvloeden van tegenspelers, ter realisering van priv-gedefinieerde doeleinden. Criterium voor succes is hier de effectiviteit van de benvloeding van tegenspeler(s): om een schaakspel te winnen of om iets tegen diens zin van iemand gedaan te krijgen, maakt men gebruik van strategien. Theorien waarin het instrumentele- of het strategische handelen centraal staan zijn volgens Habermas gebonden aan het subject-object model: beiden staan in het teken van het zelfbehoud van een eenzaam subject dat zich moet handhaven in een geobjectiveerde werkelijkheid, die hij zich denkend voorstelt 31 en zo effectief mogelijk probeert te manipuleren. Denken en doen dienen uitsluitend ter controle van een dingmatige natuur, zowel de natuur buiten ons, als de' tweede natuur' tussen mensen onderling, als de eigen, de innerlijke natuur. Binnen dit subject-object model betekent autonomie het vermogen een zekere mate van onafhankelijkheid te bereiken van de beperkingen die deze drievoudige natuur oplegt. Volgens Habermas raken maatschappijtheorien die alleen uitgaan van doelrationeel handelen uiteindelijk in onoplosbare aporien verstrikt. Voor de constructie van een adequate maatschappijtheorie moet het subject-object model worden opgegeven en moet worden uitgegaan van een breder rationaliteitsbegrip; dat van de communicatieve rationaliteit. Daarmee is een subject-subject model verbonden, waarin autonomie het vermogen inhoudt zich te richten naar en zich kritisch te verhouden tot intersubjectief erkende geldigheidsaanspraken . Wat geldigheidsaanspraken zijn wordt door Habermas toegelicht met de structuur van taalhandelingen, zoals een belofte doen, een bevel geven, iets beweren of een vraag stellen. In elke taalhandeling kan het propositionele en het performatieve gedeelte onderscheiden worden. Het propositionele gedeelte van taalhandelingen heeft altijd betrekking op een stand van zaken in de werkelijkheid, waaraan direct of indirect wordt gerefereerd. Het performatieve gedeelte wordt door de spreker gebruikt om aan de toehoorders duidelijk te maken hoe zij de inhoud van het propositionele gedeelte moeten opvatten: als een vraag of als een bevel, als een verzoek of als een bewering, als een belediging of als vleierij. Het performatieve gedeelte van taalhandelingen bevat om zo te zeggen de communicatieve handeling in engere zin: het brengt de communicatieve situering tot stand van de propositionele inhoud van de taalhandeling. En van Habermas' centrale inzichten is nu dat deze communicatieve situering tot stand wordt gebracht doordat de spreker een drievoudige claim verbindt met zijn taalhandeling: hij claimt waarheid voor de inhoud van het propositionele gedeelte van de taalhandeling; bovendien maakt hij aanspraak op normatieve juistheid met betrekking tot de communicatieve handeling in engere zin die hij verricht (de bewering, de vraag, het bevel, de belediging etcetera); en tenslotte maakt de spreker volgens Habermas altijd aanspraak op waarachtigheid met betrekking tot de geuite intenties en emoties. Op deze claims, deze geldigheidsaanspraken berust het rationele karakter van het communicatieve handelen. De aanspraak op geldigheid die de spreker maakt kan namelijk aan kritiek onderworpen worden, 32 hij kan ter discussie worden gesteld en op zijn houdbaarheid beproefd worden. De spreker kan (onder bepaalde voorwaarden) door de toehoorders 'ter verantwoording worden geroepen' en gevraagd worden om de claims die hij maakt met redenen te ondersteunen. Kenmerkend voor het communicatieve handelen is zodoende aan de ene kant de kritiseerbaarheid van de situatiedefinities die worden voorgesteld en aan de andere kant het feit dat deze definities niet alleen betrekking hebben op wat het geval is, maar evenzeer op de normen, die in de situatie in kwestie door de betrokkenen als bindend worden erkend en op de waarachtigheid van hun uitingen. Wanneer een docent, bijvoorbeeld tijdens een werkgroepbijeenkomst, tegen een studente wil zeggen 'Haal eens een glas water voor me' dan kan zij ofwel dit voorstel tot een gemeenschappelijke situatiedefinitie accepteren, of zij kan n of meer van zijn claims afwijzen. Wanneer zij vaststelt dat er geen glazen in het gebouw zijn, of dat de watertoevoer is afgesloten, reageert zij op de propositionele inhoud van het verzoek en wijst zij de waarheidsaanspraak van de docent terug. Wanneer zij vraagt waar de docent het recht vandaan haalt om haar iets te vragen, stelt ze de communicatieve handeling in engere zin ter discussie en komt de juistheidsaanspraak centraal te staan. Wanneer zij tenslotte betwijfelt of de docent werkelijk dorst heeft en de mogelijkheid oppert dat hij haar in verlegenheid wil brengen, wordt zijn waarachtigheidsaanspraak afgewezen en wordt ter zake nadere uitleg en rechtvaardiging van hem verwacht. Zolang de betrokkenen niet overschakelen van communicatief naar strategisch handelen, maar de orintatie op onderlinge overeenstemming handhaven, kan volgens Habermas in principe een rationeel gefundeerde overeenstemming tussen hen worden bereikt met betrekking tot alledrie de geldigheidsaanspraken die met taalhandelingen verbonden zijn. Sterker nog: het tot standkomen van gemeenschappelijke situatiedefinities berust volgens Habermas op de verwachting van de betrokkenen dat de ander desgewenst in staat zal zijn goede redenen te verschaffen voor de eigen geldigheidsaanspraken. Dit betekent zijns inziens ook dat in het communicatieve handelen geanticipeerd wordt op communicatief symmetrische verhoudingen tussen de betrokkenen, op een 'ideale gesprekssituatie', waarin geen machtsverschillen bestaan en ieder zich waarachtig tegenover elkaar uit, zodat uitsluitend de kracht van het beste argument de doorslag geeft. Wanneer onder dergelijke voorwaarden een consensus ontstaat (hetgeen natuurlijk geenszins gegarandeerd is) dan kan een dergelijke consensus als rationeel gefundeerd 33 worden beschouwd, als gegrondvest op goede redenen en daarmee als criterium voor waarheid, juistheid en waarachtigheid. In de dagelijkse praktijk van moderne samenlevingen is echter slechts in beperkte mate sprake van communicatieve symmetrie en van mogelijkheden om geldigheidsaanspraken met behulp van argumenten en tegenargumenten ter discussie te stellen: in veel gevallen is de communicatie zowel op intrapsychisch- als op interpersoonlijk niveau geblokkeerd. De oorzaken daarvan worden door Habermas vooral gezocht in de kolonisering van de leefwereld, die in het vervolg van ons betoog nog aan orde komt. 2.1.2 De rationalisering van de leefwereld. De leefwereld wordt door Habermas ingevoerd als het complement van het communicatieve handelen, omdat het de hulpbronnen verschaft waaruit sociale actoren putten bij het tot stand brengen van onderlinge overeenstemming. De leefwereld vormt in de eerste plaats een reservoir van interpretatiekaders, van onproblematische achtergrondovertuigingen, die in het communicatieve handelen via geldigheidsaanspraken geactualiseerd worden. Maar Habermas verzet zich tegen 'culturalistische' interpretaties van de leefwereld, zoals die bijvoorbeeld door Alfred Schutz en zijn leerlingen wordt aangehangen. Zij reduceren de leefwereld tot een reservoir van interpretatiekaders en gaan daarmee voorbij aan de twee andere structurele componenten waaruit de leefwereld volgens Habermas is opgebouwd: naast cultureel overgeleverde interpretatiekaders bestaat de leefwereld ook uit instituties, die de solidariteit van sociale groepen regelen en uit toerekeningsvatbare personen, die een specifieke socialisatie hebben ondergaan. De complementariteit van leefwereld en communicatief handelen bestaat nu hierin, dat de leefwereld enerzijds de hulpbronnen verschaft waaruit sociale actoren in het communicatieve handelen putten, wanneer zij interpretatiekaders als geldig naar voren brengen, op de solidariteit van anderen rekenen, en er vanuit gaan dat de ander als een toerekeningsvatbaar persoon tegemoet getreden kan worden; terwijl anderzijds deze hulpbronnen zelf via het communicatieve handelen in stand gehouden worden, wanneer interpretatiekaders in hun geldigheid bevestigd worden, sociale actoren zich solidair ten opzichte van elkaar betonen en zich tenslotte in het communicatieve handelen als toerekeningsvatbaar persoon opstellen. Het communicatieve 34 handelen verzorgt zo gezien de symbolische reproduktie van de leefwereld: het stelt de culturele reproduktie, de sociale integratie en de socialisatie veilig, zodat de drie structurele componenten van de leefwereld: cultuur, instituties en persoonlijkheden in stand worden gehouden. Naast de symbolische reproduktie onderscheidt Habermas de materile reproduktie van de leefwereld, dat wil zeggen: de fysieke instandhouding van mensen. De materile reproduktie is niet primair afhankelijk van communicatie, maar van doelrationeel handelen. De centrale evolutietheoretische aanname van Habermas luidt nu dat de structuur van de leefwereld in de loop van de menselijke geschiedenis een rationaliseringsproces heeft doorgemaakt, tengevolge waarvan de structurele hulpbronnen van het communicatieve handelen, die in de leefwereld liggen opgeslagen, toegankelijk zijn geworden voor kritiek en argumentatie. Habermas begrijpt de sociale evolutie met andere woorden in de eerste plaats als de ontplooiing van het rationaliteitspotentieel dat in het communicatieve handelen besloten ligt, zodat de greep die cultuur, instituties en persoonlijkheid op het communicatieve handelen uitoefenen verslapt en sociale actoren zich kritisch kunnen gaan verhouden ten opzichte van de hulpbronnen waaruit zij in het communicatieve handelen putten. In archaische maatschappijen bijvoorbeeld zijn culturele interpretatiekaders door religie en traditie geheiligd, en wordt nog niet onderscheiden tussen de verschillende geldigheidsaanspraken, zodat systematische kritiek van de culturele overlevering onmogelijk is. Bovendien zijn de materile en de symbolische reproduktie nog niet ten opzichte van elkaar verzelfstandigd, zoals in moderne maatschappijen het geval is. De materile reproduktie vindt nog binnen het kader van de leefwereld plaats. Pas in moderne maatschappijen worden waarheid, juistheid en authenticiteit principieel van elkaar onderscheiden en op reflexieve wijze gethematiseerd in respectievelijk de moderne wetenschap, in recht en moraal en tenslotte in de kunst. Deze differentiatie tussen de verschillende geldigheidsaanspraken gaat gepaard met de verbreiding van universalistische orintatiekaders, die de basis vormen voor de verzelfstandiging van de markt als kern van het economische systeem en voor het ontstaan van een daaraan complementair politiek systeem. De rationalisering van de leefwereld leidt tot de notie dat alle burgers elkaar als vrije en gelijke rechtssubjecten dienen te erkennen, zodat zij op basis van onderlinge gelijkwaardigheid contracten af kunnen sluiten en politieke bevoegdheden kunnen 35 delegeren aan een overheid, die in principe slechts op basis van hun instemming macht uit kan oefenen. Op basis van instemming kunnen economie en politiek zich dan verzelfstandigen tot aparte subsystemen, die weliswaar in de leefwereld zijn verankerd, maar voor hun interne functioneren niet meer aangewezen zijn op het totstandkomen van communicatieve overeenstemming. De materile reproduktie wordt zodoende in moderne maatschappijen geconcentreerd in verzelfstandigde subsystemen, terwijl de symbolische reproduktie van de leefwereld afhankelijk wordt van de communicatieve inspanningen van sociale actoren zelf. Zij kunnen zich steeds minder verlaten op traditioneel vastliggende werkelijkheidsdefinities, op religieus gesanctioneerde normen en op vanzelfsprekende persoonlijkheidsmodellen, maar worden in toenemende mate belast met de verantwoordelijkheid om in het communicatieve handelen 'op eigen kracht' onderlinge overstemming te bereiken. Argumentatie en discussie vervangen het onaantastbare gezag van traditie en openbaring. . 2. 2. De kolonisering van de leefwereld. 2.2.1. Leefwereld en systeem. De rationalisering van de leefwereld is slechts een van de ontwikkelingen die volgens Habermas bepalend zijn geweest voor het ontstaan van moderne maatschappijen. Op basis van dat rationaliseringsproces heeft ook een ontkoppeling plaatsgevonden van leefwereld en systeem, zoals al even is aangestipt: in moderne maatschappijen zijn de symbolische en de materile reproduktie van de leefwereld ten opzichte van elkaar verzeltstandigd en ondergebracht in gescheiden maatschappelijke domeinen. Terwijl de symbolische reproduktie door Habermas handelingstheoretisch wordt geanalyseerd, vanuit het standpunt van de communicatieve inspanningen van de betrokkenen, vereist de analyse van de materile reproduktie van moderne maatschappijen zijns inziens een systeemtheoretisch kader. De ontwikkeling en de interne dynamiek van het economische en het politieke systeem worden niet gekenmerkt door een toename van communicatieve rationaliteit, maar door toename van complexiteit en door de verhoging van efficintie. De coordinatie van de handelingsplannen van sociale actoren wordt in de systemen niet tot stand gebracht doordat overeenstemming wordt bereikt over kritiseerbare geldigheidsaanspraken, maar komt tot stand via de 36 'media' geld en macht. Deze media leggen specifieke prikkels vast, met behulp waarvan doelrationeel- en strategisch handelende actoren op elkaar in kunnen werken. Deze media zijn verankerd in de leefwereld, met name via de communicatieve verankering van het recht en via het geloof in de legitimiteit van de heersende politieke verhoudingen, maar deze verankering is de 'zorg' van de leefwereld en hoeft niet binnen economie en staat zelf veilig gesteld te worden. De claims, die sociale actoren binnen systeemcontexten tegen elkaar in het geding brengen, hoeven anders gezegd niet door argumenten gedekt te worden, maar worden uiteindelijk geaccepteerd op grond van de positieve en negatieve sancties die ermee verbonden zijn. Daarom spreekt Habermas hier - enigszins verwarrend- over 'empirische' in plaats van over 'rationele' handelingscordinatie. Daarmee bedoelt hij dus dat actoren elkaar benaderen als 'empirisch aangetroffen elementen' in hun omgeving, in plaats van als communicatieve co-subjecten. Terminologisch was het misschien helderder geweest om hier over 'objectiverende' of 'berekenende' handelingscordinatie te spreken. De analyse van de media macht en geld is door Habermas ontleend aan Talcott Parsons. Met hem beschouwt hij het ontstaan van de subsystemen economie en politiek als een vorm van evolutionaire vooruitgang, omdat de concentratie van de materile reproduktie in deze subsystemen een grote toename van de produktiviteit van de arbeid en de efficintie van de materile reproduktie mogelijk heeft gemaakt. Tegenover Parsons, die de leefwereld tot een subsysteem naast economie en politiek reduceert, houdt hij echter vol dat de leefwereld vanuit een handelingstheoretisch standpunt, vanuit communicatietheoretisch perspectief moet worden geanalyseerd. Bovendien, en zo mogelijk nog belangrijker, verwijt hij Parsons dat deze, net als Weber, geen onderscheid kan maken tussen twee vormen waarin de verzelfstandiging van economie en staat gestalte kan krijgen: ofwel onder normatieve controle van de leefwereld, danwel ten koste van communicatieve processen in de leefwereld. Onder invloed van kapitalistische machtsverhoudingen is volgens Habermas in moderne maatschappijen de tweede mogelijkheid feitelijk in vervulling gegaan: binnen kapitalistische maatschappijen is de leefwereld onderworpen aan de expansieve dynamiek van economie en staat en ontwikkelt de materile reproduktie zich ten koste van de symbolische reproduktie. Voor de systemen vormt de leefwereld een reservoir, waaruit naar believen arbeidsprestaties en massaloyaliteit geput worden 37 in dienst van het ongestoord functioneren van het economische en het politieke systeem. Dat is echter alleen mogelijk wanneer de 'input' vanuit de leefwereld, arbeidskracht en legitimiteitsgeloof, 'bewerkt' wordt tot produktiefactoren voor de systemen. Habermas noemt dit proces de "mediatisering" van de leefwereld en beschouwt het als een onvermijdelijk onderdeel van de verzelfstandiging van economie en politiek. Deze mediatisering slaat echter om in een kolonisering van de leefwereld zodra de systemen via de media macht en geld binnendringen in de leefwereld en zodoende de rationele handelingscordinatie, die voor de symbolische reproduktie onontbeerlijk is, vervangt door empirische vormen van handelingscordinatie. Onontbeerlijk betekent hier dat culturele tradities hun samenhang verliezen, de solidariteit van groepen afbrokkelt en socialisatieprocessen ontsporen naarmate ze minder via het communicatieve handelen en meer via het door media gestuurde doelrationele handelen plaatsvinden. Monetarisering en bureaucratisering, geld en macht, nemen dan de plaats in van kritiseerbare geldigheidsaanspraken, en veroorzaken de pathologische verschijnselen die voor hedendaagse westerse maatschappijen kenmerkend zijn. Habermas neemt zodoende Marx' diagnose van het gewelddadige karakter van de kapitalistische produktiewijze over, maar herformuleert die via een combinatie van een handelingstheoretische en een systeemtheoretische analyse. Om het hedendaagse kapitalisme te kunnen begrijpen moeten we Marx' (tot het economische systeem beperkte) analyse uitbreiden, door ook het politieke systeem en het medium macht in onze beschouwingen te betrekken. Sinds de opkomst van het staatsinterventionisme aan het einde van de negentiende eeuw, dat ten doel had de randvoorwaarden voor het ongestoord functioneren van de kapitalistische economie veilig te stellen en systeembedreigende ontwikkelingen te vermijden of te compenseren, kan namelijk volgens Habermas de politiek niet langer als een bovenbouwverschijnsel worden beschouwd. De politiek is even fundamenteel voor de materile reproduktie als de economie. Het domein van de politiek bestaat echter niet alleen uit het politieke systeem en de daarin gelocaliseerde staatbureaucratien. De politiek bestaat eveneens uit de politieke openbaarheid, die deel uitmaakt van de leefwereld. Het politieke systeem kan slechts functioneren op basis van de legitimaties die via communicatieve processen tot stand komen. Op dit punt openbaart zich volgens Habermas een fundamentele spanning tussen democratie en kapitalisme. Het politieke systeem is namelijk gericht op de stabilisering van 38 de kapitalistisch georganiseerde economie en de asymmetrische eigendoms- en beschikkingsverhoudingen die daarin besloten liggen. Zij is met andere woorden enerzijds aangewezen op legitimiteitsgeloof vanuit de leefwereld, maar moet zich van die legitimiteit verzekeren zonder dat de bevolking werkelijke politieke beslissingsmacht verkrijgt. Deze spanning wordt opgelost via een gebrekkige vorm van zeggenschap: in het wereldje van de parlementaire democratie is politieke wilsvorming vervangen door georganiseerde acclamatie en diffuse massaloyaliteit. De stembusuitslagen beslissen niet zozeer over veranderingen in de politieke koers, alswel over de aflossing van de wacht door opeenvolgende politieke elites. Het verrichten van arbeid binnen het kader van een kapitalistisch georganiseerd economisch systeem en het participeren in schijndemocratische processen worden nu aan de bevolking 'verkocht' en min of meer draaglijk gemaakt via de compensaties die economie en staat verschaffen. Die compensaties komen via twee kanalen de leefwereld binnen: aan de ene kant het kanaal van de consumentenrol, via de graduele verhoging van het consumptieniveau; aan de andere kant via de clintenrol: via het stelsel van sociale voorzieningen en verzorgingsapparaten, die gezondheid en welzijn van de wieg tot het graf veilig stellen. Deze compensaties zijn weliswaar grotendeels afgedwongen via de strijd van de arbeidersbeweging en de ontwikkeling van de sociaaldemocratie, maar tegelijkertijd zijn het juist deze compensaties die de kolonisering van de leefwereld met zich meebrengen: via de consumenten- en de clintenrol dringen economie en staat de leefwereld binnen en veroorzaken daar de monetarisering en de bureaucratisering van processen, die 'van huis uit' op communicatief handelen, op symmetrische- en rationele vormen van handelingscordinatie zijn aangewezen. 2.3. Kolonisering van de leefwereld De kolonisering van de leefwereld wordt door Habermas omschreven als het buiten werking stellen van communicatieve processen waar die onontbeerlijk zijn. De consumentenrol en de clintenrol sluiten argumentatie en kritiek praktisch uit. Binnen het bureaucratiseringsproces, waarin sociale actoren worden getransformeerd tot clinten van de verzorgingsstaat kunnen meer in het bijzonder drie momenten worden onderscheiden. In de eerste plaats wordt het programma van sociale voorzieningen, dat vooral na de tweede wereldoorlog in het kader van de verzorgingsstaat tot ontwikkeling is gekomen, als 39 een systeem van rechten gedefinierd. De verzorging die de staat garandeert betreft een geheel van wettelijk vastgelegde aanspraken. Deze 'juridicering' van problemen als ziekte, invaliditeit en ouderdom brengt duidelijke emotionele en sociale kosten met zich mee. Voor zover het recht namelijk dient als een organisatiemiddel van het economische- en politieke systeem neemt het volgens Habermas zelf de vorm aan van een medium. Wanneer nu existentiele problemen onder dit medium gesubsumeerd worden, ontstaat een gewelddadige vertekening. De rechten in kwestie worden op een individualiserende basis toegekend: men geniet hen als een priv doeleinden nastrevend, strategisch handelend rechtssubject. Die individualiserende herformulering van problematisch geworden levenssituaties heeft nadelige gevolgen voor het zelfbegrip van de betrokkenen en voor hun relaties met hun omgeving. Ook de juridische categorisering van problemen draagt daar aan bij: om in aanmerking te komen voor een uitkering, een subsidie, een vergunning of een andere tegemoetkoming, moet men voldoen aan specifieke, nauwkeurig omschreven voorwaarden, waarvan de inhoud moeilijk in verband te brengen is met de eigen beleving van het probleem in kwestie. De Nederlandse socioloog Schuyt heeft er op gewezen dat de verzorgingsstaat door deze categorisering nieuwe sociale rollen creert, die niet alleen een versterkte differentiatie van het maatschappelijke rollensysteem met zich meebrengt, maar ook een vermeerdering van rollen die door de afzonderlijke individuen vervuld moeten worden, met alle problemen en vervreemdingsverschijnselen van dien. Volgens Schuyt is dikwijls sprake van een incongruentie tussen deze rollen en de eigen ervaring. Iedere rechtsregel categoriseert rechtssubjecten langs scheidslijnen die vaak afwijken van de indelingen die gelden in de leefwereld van de betrokkenen. Wanneer nu steeds verfijndere rechtsregels worden gemaakt, zal het voor de rechtssubjecten steeds onduidelijker worden waarom de een wel door een rechtsregel wordt begunstigd en de ander niet. Daardoor worden gevoelens van relatieve deprivatie versterkt, net als het gevoel overgeleverd te rijn aan de beschikkingsmacht van niet kritiseerbare instanties. Ook de selectie van gevallen die in aanmerking komen voor compensatie is afhankelijk van ondoorzichtige bureaucratische prioriteiten. Het bureaucratische bestuursapparaat stelt efficintie principieel boven communicatie. Sociale noodsituaties worden verwerkt door gecentraliseerde en geautomatiseerde grootschalige organisaties, waarvan clinten zich afhankelijk weten: rechten worden vaak als gunsten ervaren. 40 Tenslotte noemt Habermas naast de individualisering en de bureaucratische categorisering van levensproblemen de monetarisering van de geboden compensaties als derde element van het omvormingsproces dat communicatief competente actoren tot clinten van verzorgingsapparaten transformeert. Problemen als ouderdom, werkeloosheid en invaliditeit worden niet werkelijk opgelost door compensaties in de consumptiesfeer, temeer daar de consumentenrol zelf net zozeer van koloniseringseffecten is doortrokken als de clintenrol. Het tekort schieten van bureaucratische verzorgingsapparaten en van monetaire schadeloosstellingen wordt volgens Habermas opgevangen via therapeutische vormen van dienstverlening en hulp. Maar daarmee reproduceren de innerlijke tegenspraken van de verzorgingsstaat zich alleen maar op een hoger niveau. Het doel van de therapeutische behandeling is namelijk bijna altijd in tegenspraak met het middel, vanwege de verafhankelijking van medische, psychologische en andragogische experts die ermee gepaard gaat. Het therapeutische ingrijpen structureert doorgaans op hierarchische basis de probleemperceptie van de betrokkenen, en draagt bij tot de internalisering van identiteitsmodellen ten opzichte waarvan zij geen afstand kunnen doen. 3. Slot Hierboven hebben wij gesteld dat de grote kracht van Habermas' communicatietheoretische perspectief gelegen is in het feit dat hij aan beide elementen van de fundamentele ambivalentie die voor moderne maatschappijen kenmerkend is recht probeert te doen. Tot nu toe is de schijnwerper vooral gericht geweest op de kolonisering van de leefwereld vanuit het systeem. Daarmee is echter slechts de helft van het verhaal verteld. De gekoloniseerde leefwereld van moderne maatschappijen is namelijk tegelijkertijd een gerationaliseerde leefwereld, waarin de betrokkenen elkaar in principe op basis van symmetrie-verwachtingen tegemoet treden. Dit rationaliteitspotentieel is volgens Habermas ook de basis voor het verzet regen de kolonisering van de leefwereld, dat hij vooral via de nieuwe sociale bewegingen, zoals de vrouwenbeweging, de milieu-beweging en de vredesbeweging, gestalte ziet krijgen. Zij zetten zich op uiteenlopende manieren en terreinen in voor de vergroting van communicatieve speelruimte en voor het terugdringen van gewelddadige systeeminvloeden zowel op de uiterlijke als op de innerlijke 41 natuur. Met name op dit punt biedt de theorie van het communicatieve handelen conceptuele uitdrukkingsmogelijkheden die ten opzichte van Marx volkomen nieuw zijn. Door de annexatie van de taalhandelingstheorie kan Habermas aan de hand van het onderscheid tussen perlocuties en illocuties precies formuleren wat het verschil is tussen manipulatie en op gedeeld begrip gericht handelen, tussen strategisch handelen en het streven naar onderlinge overeenstemming. Het onderscheid tussen communicatief handelen en diskurs, dat door Habermas is ingevoerd, verwijst naar de interne relatie tussen machtsvrije communicatie en rationele argumentatie. Symmetrische communicatieve relaties tussen sociale actoren worden door Habermas in het verlengde daarvan geconceptualiseerd aan de hand van de voorstelling van een 'ideale communicatiegemeenschap' waarbinnen zelfverantwoordelijke actoren slechts die handelingsnormen als geldig erkennen die de vrijelijk genterpreteerde belangen en behoeften van alle betrokkenen dekken. Wat daarbij onder 'vrijelijk genterpreteerd' verstaan moet worden kan in termen van Habermas' diskurstheorie van waarheid en juistheid precies aangegeven worden, zodat omgekeerd ook geblokkeerde communicatieve relaties tussen sociale actoren nauwkeurig omschreven kunnen worden: dat zijn relaties waarin het rationaliteitspotentieel van het communicatieve handelen geblokkeerd is, zodat de betrokkenen handelen op basis van werkelijkheidsdefinities, handelingsnormen en behoefteninterpretaties, ten opzichte waarvan zij niet argumentatief stelling hebben kunnen nemen. Tegen deze achtergrond kan begrijpelijk worden gemaakt dat de opkomst van de nieuwe sociale bewegingen en het verzet tegen de kolonisering van de leefwereld gepaard zijn gegaan met democratiseringseisen en met nieuwe eisen en verwachtingen ten aanzien van grotere participatie en ten aanzien van humanisering van arbeidsomstandigheden en van zorgvoorzieningen. Alleen wanneer zowel theoretisch als praktisch aan de realiteit en de maatschappelijke betekenis van dergelijke verwachtingen recht wordt gedaan, ontstaat een afgewogen beeld van de conditie waarin hoogontwikkelde westerse maatschappijen zich bevinden, dat wil leggen: een beeld waarin zowel de problemen en gevaren als de communicatieve mogelijkheden van die situatie verdisconteerd zijn. 42 4. SUGGESTIES VOOR HET STRUCTUREREN VAN EEN DISCUSSIE NAAR AANLEIDING VAN DE VIDEOBAND 1. Algemeen Centraal in de videoband staat de spanning tussen systeem en leefwereld en datgene wat in dat spanningsveld in de knel raakt. De discussiesuggesties zijn bedoeld om dit spanningsveld verder te concretiseren en de gelegenheid te bieden om te reflecteren op eigen ervaringen met de inperking of blokkering van communicatieve mogelijkheden. In de volgorde van de suggesties volgen we de opbouw van de band: eerst het onderwijs, dan de media, vervolgens de (geestelijke) gezondheidszorg en tenslotte de politiek. 2. Suggesties a) Het onderwijs 1. Matthijssen verwijst in de tape naar het onderscheid tussen 'klassikaal leren' en 'interesseleren'. Ga voor je eigen opleiding na hoe daarbinnen de verhouding tussen die twee ligt. Welke consequenties volgen daaruit voor jullie, of is het regime zo strak dat jullie niet alleen geen initiatief meer tonen, maar zelfs niet meer willen tonen? b) De media 1. In het fragment rond mevrouw Thatcher valt te zien hoe datgene wat de kijker uiteindelijk te zien krijgt zowel door Thatcher zelf als door de interviewster bewust 'voorgekookt' wordt. Borduur hierop voort via een klein simulatiespel, met betrekking tot het vrijdagavond-interview van vorige week vrijdag met onze minster-president. In het spel wordt het laatste kwartier voor het interview nagebootst. Maak vier rollen, de mp, diens adviseur, de regisseur van het programma en de interviewer. 2. Laat de docent voor een kopie zorgen van een recente uitzending van een populaire Nederlandse serie en turf daarin het aantal 'geplaatste produkten' en 43 beoordeel hoe slim of onhandig dat gebeurt. c) de clintenrol 1. Laat iedereen een kenmerkend voorbeeld vertellen uit eigen ervaring of uit de directe omgeving, van een positieve of negatieve ervaring met een huisarts. Probeer vervolgens na te gaan in hoeverre de kenmerken van de clintenrol die in de band worden toegelicht aan de hand van ervaringen uit een psychiatrische inrichting, ook of juist niet opgaan voor de huisartsen in kwestie. 2. Doe vervolgens hetzelfde op basis van ervaringen met 'alternatieve' vormen van hulpverlening in de gezondheidzorg. Weten die zich te ontrekken aan de kolonisering van de leefwereld of maakt het weinig verschil? d) De staatsburgerrol Volgens Habermas' analyse vormen consumptie en verzorging de compensatie voor vervreemding in het werk en voor passiviteit als staatsburger. Ga in jullie groep na hoevelen van jullie wel en hoevelen niet in de politiek actief zijn en probeer de redenen daarvoor boven tafel te krijgen. Vinden jullie het wenselijk om de politieke participatiegraad in jullie groep te verhogen en zo ja: hoe zou dat moeten/kunnen? 44 5. LITERATUURSUGGESTIES Als je meer wilt weten over Habermas' en zijn theorie van het communicatieve handelen, komt de volgende literatuur in aanmerking. De lijst is gerangschikt naar moeilijkheidsgraad; de meest toegankelijke inleidingen staan bovenaan. Naar onderen toe worden ze wat ingewikkelder. 1. Harry Kunneman en Jozef Keulartz, "Rondom Habermas", Boom, Meppel, 1985. 2. Walter Weijns, "De sociologie van Jrgen Habermas", Acco, Leuven/Amersfoort, 1990. 3. Herman Koningsveld en Joost Mertens, "Communicatief en strategisch handelen", Coutinho, Muiderberg, 1986. 4. Harry Kunneman, " Habermas , theorie van het communicatief handelen", Boom, Meppel, 1984. 5. Jozef Keulartz, "De verkeerde wereld van Jrgen Habermas", Boom, Meppel, 1991. 6. Harry Kunneman, "De Waarheidstrechter", Boom, Meppel, 1986. 7. Stephen White, "The recent work of Jrgen Habermas" , Cambridge, 1988. 8. Jrgen Habermas, "Nieuwe onoverzichtelijkheid" , Boom, Meppel, 1988. 45 Dit onderwijspakket werd samengesteld door Harry Kunneman en Dirk Schouten. De videoband 'Schijncommunicatie & Systeemgeweld' werd gemaakt door Henk van Helvoort, Harry Kunneman, Louise Oeben en Dirk Schouten. Het complete pakket (VHS band en reader, in bijbehorende doos) kost f. 85,--. Het is niet meer leverbaar. Inlichtingen: telefoon 020-6836356. Ondanks de nodige nasporingen bleek het niet mogelijk de bezitters van het copyright van voorbeeldmateriaal te achterhalen. Eventuele rechthebbenden die niet voor deze uitgave zijn benaderd, worden verzocht zich in verbinding te stellen met Dirk Schouten. 46