Vanwege schema's in de tekst is die het beste te lezen met een monogespatirde letter, bijvoorbeeld 'Bitstream Mono Sans Serif'.
De originele tekst is gescand met OCR en gecroorigeerd. Excuses voor kleine onopgemerktheden.

Copyright: Dirk Schouten, Harry Kunneman Creative Commons Licentie
Schijncommunicatie & Systeemgeweld van Dirk Schouten & Harry Kunneman is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 3.0 Unported licentie.
Gebaseerd op een werk op wyxs.net.

-------------------------------------------------------

[omslagtekst]
Habermas voor nieuwsgierigen

Schijncommunicatie & Systeemgeweld

Jrgen Habermas is een van de grootste filosofen van het
naoorlogse Duitsland en de bekendste hedendaagse
vertegenwoordiger van de Frankfurter Schule.
Wat hij in 1981 heeft neergelegd in zijn 'Theorie van het
communicatieve handelen' geldt als van groot belang voor de
inrichting van onze samenleving. Het boek staat om zijn
complexiteit en abstractieniveau bekend als 'Het Blauwe
Monster'. Toch heeft het boek in filosofische kringen en
daarbuiten voor de nodige opwinding gezorgd.
Voor het eerst is er nu een videoband beschikbaar waarop de
hoofdlijnen van de theorie van het communicatieve handelen
worden uitgelegd en met sprekende voorbeelden toegelicht.

De videoband SCHIJNCOMMUNICATIE & SYSTEEMGEWELD biedt een
eerste kennismaking met de centrale begrippen uit Habermas'
theorie. De nadruk ligt op de maatschappijkritische
implicaties daarvan. Bij het maken van de band
is niet gekozen voor een 'gladde', 'professionele' benadering,
maar voor een vormgeving die de kijkers stimuleert om zelf
onbevangen met Habermas' opvattingen en kritische
mogelijkheden om te gaan.
De eerste 20 minuten van de band zijn theorie. De volgende 40
minuten zijn toelichting. Het onderwijs, de wereld van de
televisie, de psychiatrie en de politiek; de plekken waar de
samenleving wordt vormgegeven komen in interviews aan bod.
Bij de band hoort een boekje. Daarin zitten kijksuggesties, de
complete tekst van de band, een korte biografie van Habermas
en een artikel waarin iets dieper op de theorie wordt
ingegaan.
In het boekje staan ook suggesties voor discussie en een
literatuurlijst. Kortom een 'compleet' pakket Habermas.
[einde omslagtekst]

Dit onderwijspakket werd samengesteld door Harry Kunneman
en Dirk Schouten.
De videoband 'Schijncommunicatie & Systeemgeweld' werd
gemaakt door Henk van Helvoort, Harry Kunneman, Louise
Oeben en Dirk Schouten.
Het complete pakket (VHS band en reader, in bijbehorende
doos) kost f. 85,--.
Het is te bestellen bij: Niet meer leverbaar.
Inlichtingen: 020-6836356.
[einde omslagtekst]

						I

SCHIJNCOMMUNICATIE & SYSTEEMGEWELD
HABERMAS VOOR NIEUWSGIERIGEN

begeleidend materiaal
bij de gelijknamige video band

						II

Inhoudsopgave
Pagina
0. Inleiding en handleiding ....................... 01
1. Kijksuggesties ..................................03
2. Tekst van de videoband 'Schijncommunicatie &
   Systeemgeweld' ................................. 05
3. Habermas: meer informatie .......................29
4. Discussie-suggesties ............................43
5. Literatuursuggesties ............................45

						III

INLEIDING EN HANDLEIDING 

Dit onderwijspakket bedoelt een eerste inleiding te geven op
het werk en de ideen van Jrgen Habermas. Hij wordt algemeen
beschouwd als een van de belangrijkste denkers van onze tijd,
maar zijn werk geldt als ingewikkeld en moeilijk toegankelijk.
Dit pakket is bedoeld om drempelverlagend te werken. Het
bestaat uit twee delen: deze reader en een videoband. De
videoband biedt een eerste kennismaking met centrale begrippen
uit Habermas' theorie van het communicatieve handelen,
waarbij de nadruk ligt op de maatschappijkritische implicaties
daarvan. Bij het maken van de videoband is niet gekozen voor
een 'gladde', 'professionele' presentatie van Habermassiaanse
ideen, maar is gekozen voor een vormgeving die kijkers zou
kunnen stimuleren om zelf onbevangen met zijn opvattingen en
de kritische mogelijkheden daarvan om te gaan.
Deze reader biedt desgewenst de mogelijkheid om dieper in te
gaan op Habermas' ideen en op de betekenis daarvan voor het
begrijpen van de problemen van onze tijd.
In paragraaf 1 wordt om te beginnen een voorbeeld gegeven van
een 'kijksuggestie' bij de videoband. De ervaring leert
namelijk dat beter gekeken wordt wanneer men niet zomaar een
stukje televisie consumeert, maar van te voren even stilstaat
bij de globale inhoud en de mogelijke betekenis ervan.

Paragraaf 2 bevat vervolgens de integrale tekst van de band,
zodat men desgewenst bepaalde passages nog eens na kan lezen,
hetgeen ook voor de discussie handig kan zijn. Bovendien zijn
alle schema's die in de videoband zijn opgenomen hier
afgedrukt.

Paragraaf 3 bevat een korte biografische notitie over leven en
werk van Habermas en een artikel waarin dieper op centrale
noties uit de theorie van het communicatieve handelen wordt
ingegaan.

In paragraaf 4 worden een aantal suggesties gedaan voor de
strukturering van de discussie naar aanleiding van de
videoband.

Paragraaf 5 bevat tenslotte een beknopte literatuurlijst voor
degenen die een studieonderdeel aan Habermas willen wijden.

Gebruiksmogelijkheden
De docent die met dit onderwijspakket gaat werken kan dit op
verschillende niveau's doen:

						1


- Kennismaking: Om studenten te laten kennismaken met de
theorie van het communicatieve handelen is het voldoende om
de band in te leiden en daarna nog wat na te praten (zie ook
paragraaf 2).
Benodigde tijd  Inleiden (5 minuten), band (60 minuten),
napraten (25 minuten).

- Verdieping: Wie verder wil gaan kan de tekst van de band en
het artikel ter bestudering opgeven (leestijd: 2 uur).
Vervolgens kan met de studenten een discussie gehouden worden
eventueel met behulp van de discussie-suggesties (tijd: 1 uur).

- Verdere studie: wie nog verder wil gaan kan in de
literatuurlijst aanbevelingen vinden voor verdere studie.

Graag houden wij ons aanbevolen voor suggesties ter
verbetering van dit pakket.
Harry Kunneman
Dirk Schouten,
Amsterdam, januari 1992

						2


1. KIJKSUGGESTIES 

Het is voor de toeschouwers vaak nuttig de tape met een paar
woorden in te leiden. Daardoor kunnen zij vervolgens wat
gerichter kijken en dat heeft weer voordelen bij de
verwerking.
Ook kan het nuttig zijn vooraf kijksuggesties te geven.
Het is echter bijna ondoenlijk om dergelijke suggesties vooraf
te geven, omdat de tape voor een aantal soorten publiek
bruikbaar is: voor studenten in de sociale wetenschappen,
filosofie, theologie, humanistiek, verpleegkunde,
gezondheidszorg, cultureel werk, maatschappelijk werk, etc.
We geven daarom een betrekkelijk willekeurig voorbeeld van een
korte inleiding en een kijksuggestie, in de hoop dat het
inspireert om je eigen inleiding en kijksuggesties te maken,
toegesneden op de groep waarvoor de tape vertoond wordt.
Geef de inleiding en de kijksuggestie altijd direct vr het
draaien van de band, dus niet op het eind van een les waarna
je over een week de band draait.

Voorbeeld:
"De band die jullie zodadelijk gaan zien behandelt de
hoofdlijnen van de theorie van het communicatieve handelen van
de bekende Duitse filosoof Jrgen Habermas. Habermas is
geboren in 1929, leeft nog en is nog steeds actief als
filosoof en maatschappijkritikus. Wat hij in de theorie van
het communicatieve handelen heeft opgebouwd geldt overal als
van groot belang voor de inrichting van onze samenleving. Dat
vinden wij niet alleen, maar anderen ook. Een treffend
voorbeeld is dat toen in Spanje Franco stierf en de democratie
in ere werd hersteld, men Habermas uitnodigde om de nieuwe
volksvertegenwoordiging toe te spreken.
Zijn ideen hebben een hoog abstractieniveau, net als zijn
werk. Dat is een van de redenen om deze tape te draaien; een
inleiding op de theorie van het communicatieve handelen.
Als kijksuggestie zou ik je de volgende overwegingen mee
willen geven. De eerste twintig minuten van de band zijn
vooral theorie. Probeer die goed te volgen. In de rest van de
band wordt de theorie toegelicht aan de hand van vier
voorbeelden.
Een over het onderwijs, een over de televisie, een over de
psychiatrie en een over de politiek.
Mijn kijksuggestie is om je tijdens het kijken af te vragen of
het ene of andere voorbeeld te maken heeft met:
- jouw privleven en televisiekijken,

						3


- jouw plek in de organisatie en de wijze waarop je met mensen
  omgaat die jouw zorg nodig hebben,
- het functioneren van de organisatie waar je stage loopt, of
  waar je hoopt te kunnen gaan werken,
- de notie van professionaliteit die je tijdens je opleiding
  meekrijgt.

Je kunt natuurlijk ook de tape gewoon 'over je heen laten
komen', maar als je dat doen, kun je dat beter als bewuste
keuze doen.

Veel plezier!.

						4


2. Tekst van de videoband
   'SCHIJNCOMMUNICATIE & 
    SYSTEEMGEWELD'
Lengte: 58 minuten.
Om het opzoeken van bepaalde passages te vergemakkelijken
zijn tijden aangegeven.

Tijd: 00'00" INLEIDING

Interviewer: Vincent Monnikendam, jij maakt televisiefilms.
Vind je niet dat sprake is van schijncommunicatie als de echte
bedoelingen van televisiemakers niet duidelijk worden?
Vincent Monnikendam: Ja, ik denk het wel, maar die zijn niet
toegankelijk. Of, men wil niet toegankelijk zijn. Men wil het
achterste van zijn kiezen niet laten zien.
Interviewer: En daarmee onttrekken dus ook programma's zich
aan beoordeling en kritiek?
Vincent Monnikendam: Ja, zeker, daar onttrekken ze zich
duidelijk aan.
Commentaar: Nou, wij willen maar een ding met deze film, de
maatschappijtheorie van Jrgen Habermas wat toegankelijker
maken.
Harry: Wat is dit voor een tape?
Dirk: Die heb ik van een vriendje uit Engeland. Daar zie je
Thatcher nog voordat ze aan een live-interview begint. Daar
heeft iemand de camera en de recorder maar vast gestart en dan
zie je hoe ze de boel aan elkaar manipuleert.
Margaret Thatcher: There or there? (00'57")
Interviewer van Thatcher: ...the viewers questions. The main
one that's come in is they want to know is: Will the bomb
influence our policy in Ireland? I will not be asking anything
to do with that. That's the main one.
Margaret Thatcher: Here or there? Is there a black piece
there?
Interviewer van Thatcher: A shadow? My hand?
Margaret Thatcher: Oh, yes, possibly. What have I got behind
my back? Some flowers. It looks as if they are coming out of
my right shoulder. I think it is the tobacco plant. Yes.
Interviewer van Thatcher: Do you want them moved. They can
be moved.
Margaret Thatcher: Just if it is irritating. You are a better
judge of a television picture than I am. I find it irritating.
I find it irritating, there is coming something out of my
right

						5


shoulder. That's right, that's much better.
Interviewer van Thatcher: If I can just tell you...
Margaret Thatcher: Ah, I see, that's why they were there. You
better move them back if you got time.
 
Henk: Moet je kijken hoe ze constant naar de monitor zit te
kijken. Die moet ontzettend goed getraind zijn in dat soort
dingen.
Harry: Ja, dat krijgen alle politici tegenwoordig, zo'n
training.
Bij ons in Nederland ook. Anders kom je niet meer ver als je
als politicus jezelf niet goed voor de televisie kunt
presenteren. 
Henk: In Nederland ook?
02'40"
Harry: Mevrouw Brouwer, de CPN is er in het afgelopen debat
eigenlijk bijzonder slecht afgekomen. Wat is daarop uw
reactie?
Ina Brouwer: Hi, Hi, Hi. Nou, daar zeg je dan meestal op, als
ik uw vraag goed begrijp, dan vindt u dat de CPN het niet zo
goed gedaan heeft. Maar dan is u waarschijnlijk ontgaan...
Kijk, zoiets. 
Ik bedoel, dat is een bepaalde voorgekookte vorm van 
communicatie. Meestal zoiets van, de journalist zegt tegen je:
We hebben twee minuten en daar moet je echt je boodschap in
kwijt.
En de politicus wordt daar ook in geschoold. Bijvoorbeeld:
iemand als Lubbers heeft dus trainingen daarin gehad. En de 
Vries heeft daar trainingen in gehad. Trouwens die man moest 
ook wel een training hebben. Kok heeft een training gehad. En
er zijn zelfs politici, in Amerika is dat helemaal zo, die
precies weten welke kant van het gezicht de 'goeie' kant is en
die dus ook altijd zullen voorkomen dat de andere kant wordt
gefilmd omdat deze kant de goeie kant is. Dus die gaan altijd
zo zitten of iets dergelijks. Zo krijg je dus een heel ander
beeld dan het politieke debat bijvoorbeeld in werkelijkheid
is.

Louise: In de politiek moet je dus bedreven zijn in leugens en
bedrog? 
Harry: Nou, dat vind ik overdreven. Nee, het punt is volgens
mij dat je de schijn moet wekken dat je integer bent. De
schijn van waarachtigheid. Je moet dus bedreven zijn in
schijncommunicatie.
Louise: Schijncommunicatie , maar, wat is dan echte
communicatie?
Henk, Dirk, Harry: Ja, dat zouden we wel eens willen weten.

						6


						TITELS

Tijd: 05'54 DE THEORIE VAN HET COMMUNICATIEVE HANDELEN

Harry: Schijncommunicatie... Maar wat is dan echte
communicatie?
Habermaus: Dat zal ik je uitleggen. Het belangrijkste kenmerk
van echte communicatie is volgens Habermas dat je de ander
probeert te overtuigen van wat jij vindt, zonder dat je hem op
de een of andere manier dwingt om jouw definitie van de
situatie te accepteren.
Harry: Goh, dat klinkt moeilijk.
Habermaus: Vind je? Ik zal het anders zeggen. Dat betekent
vooral dat je de ander de vrijheid laat om 'nee' te zeggen, om
er anders over te denken en dat te zeggen ook.
Kareltje: Habermaus, heb je even tijd, ik heb je nodig?
Habermaus: Hou je mond joh, ik ben met iets belangrijks bezig.
Kareltje: Maar je hoeft me maar heel even te helpen, even een
spijker vasthouden...
Habermaus: Als je niet gauw maakt dat je wegkomt, dan zwaait
er wat, scheer je weg lummel.
Waar was ik gebleven, oh, ja, het gaat er bij communicatief
handelen dus omdat je de ander niet bedreigt of manipuleert,
maar integendeel jouw prioriteiten op zo'n manier voorlegt dat
hij daar eventueel 'nee' tegen kan zeggen en zijn eigen
prioriteiten naar voren kan brengen.

Harry: Een ding is duidelijk, echte communicatie heeft in
ieder geval met gelijkwaardigheid te maken.
Louise: Gelijkwaardigheid, prioriteiten, situatiedefinities,
kritiseerbaar ... Hallo, kun je dat normaal zeggen?
Harry: Zeker, dat moet, dat kun je ook normaal zeggen, het
gaat eigenlijk om hele gewone dingen, kijk maar.
Henk: Nou, ik hen benieuwd.

Tijd:  06'31" INTERVIEW OVER DE LEEFWERELD

Harry: Maar je ziet dat je met de moeder van Huib wel een
goed kontakt hebt.
Tiny : Ja hoor, als ik ergens mee zit, bel ik haar en, ja, ik
vertel haar eigenlijk alles altijd.
Harry: Zij jou ook wel dingen, of...
Tiny: Ja hoor, zij heeft met mij ook een hele goeie band. Ik ben

						7


d'r eerste schoondochter en ik heb ook nog nooit ruzie met
haar gehad of zo, nooit, 't is altijd goed gegaan.
Harry : En als je met iets zit, dan is zij een van de eersten die
...
Tiny: Oh, ze is ontzettend behulpzaam, altijd al geweest. Ze is,
als je ergens mooi zit, dan regelt ze dat en, want ja ik heb
wel eens in het ziekenhuis gelegen en ook, dan vangt ze de
kinderen op, ze vangt Huib op en, ja hoor, ze is altijd heel
erg behulpzaam, maar dat is ze tegenover alle kinderen. Niet
alleen
bij ons, maar dat doet ze bij iedereen.
Harry: Maar je kunt ook goed met haar praten?
Tiny: Ja, jawel.
Harry: En dat doe je ook?
Tiny: Ja hoor.
Harry: Dat is luxe, om zo iemand te hebben.
Tiny: Ja, ik hoor wel eens andere verhalen over schoonmoeders.
Harry: Ja zeker, die alles beter weten, aanmerkingen hebben.
maar dat is niet zo?
Huib: Nee, af en toe dan gaat ze nog wel eens de fout in
tegenover de kinderen, weet je wel, omdat, ja, zij heeft d'r 
kinderen anders opgevoed dan wij. Dan zeg ik altijd van Ma,
niet mee bemoeien, dat regelen we zelf wel. Oh, ja, zegt ze
dan ook weer..
Harry: Zegt ze dan zelf iets tegen de kinderen, of tegen jullie?
Huib: Nee, rechtstreeks tegen de kinderen en dat geeft wel eens 
botsingen tussen de kinderen en haar dan, logisch, in de 
kinderen hun ogen dan, en dan zeg ik op een gegeven moment
van: Ma, dat moet je niet doen, want eh, ja ik ben nou eenmaal
de baas over ze en jij deed het vroeger anders. Ik zeg, toen
deed je het ook niet altijd goed, ik doe 't ook nooit goed, ik
zeg, dan komen die kinderen en wij zelf daar wel weer achter.
Harry: En dat accepteert ze dan? 
Huib: Ja, af en toe schiet ze er nog wel eens uit maar ...

Tijd: 08'36' VERVOLG THEORIE COMMUNICATIEF HANDELEN

Habermaus: Precies, zo zit het. Communicatief handelen wil
dus zeggen dat je eigen prioriteiten voor de ander
bekritiseerbaar zijn.
Kareltje: Mag ik wat vragen, Habermaus?
Habermaus: Nou, goed dan, maar wel snel.
Kareltje: Wat betekent dat nou wat daar staat: In het
communicatief handelen zijn de eigen prioriteiten
kritiseerbaar?

						8


-------------------------------------------------------
                 COMMUNICATIEF HANDELEN 
                           =
            EIGEN PRIORITElTEN KRlTISEERBAAR
                           OP
          -----------------  ----------------------   
         |                 |                      |
         |                 |                      |
         |                 |                      |
      WAARHEID        JUISTHEID             WAARACHTIGHEID
-----------------------------------------------------------
schema 1

Habermaus: Ja, dat is een goede vraag, Karel, Kijk, het zit
zo. Als we tegen een ander iets zeggen, maken we er volgens
Habermas altijd aanspraak op dat wat we zeggen een bepaalde
geldigheid bezit. Dat wat zij zegt waar is, dat wat je doet
juist is en dat wat je van jezelf laat zien waarachtig is.
Je handelt dus communicatief wanneer je de ander de
gelegenheid geeft om de waarheid van wat je zegt in twijfel te
trekken, om de normatieve juistheid van de manier waarop je
met hem omgaat te kritiseren en tenslotte om je waarachtigheid
in twijfel te trekken.
Kareltje: Goh, Habermaus, dus toen jij zei 'Maak dat je
wegkomt want anders zwaait er wat', toen was je dus niet
communicatief aan het handelen?
Habermaus: Aap van een muis. Hoe durf je zo iets te zeggen.
Wat een belediging. Brutaliteit. Aaghr!
Kareltje: Au, au.

Louise: Waarheid, juistheid en waarachtigheid... Dat is
behoorlijk idealistisch.
Harry: Hoezo?
Louise: Het ritselt in het dagelijks leven toch ook van de ruzies,
misverstanden en vechtpartijen. Dat is toch wel een heel
eenzijdig beeld,
Habermaus: Au, hm, precies, daar heb je helemaal gelijk in,
maar het is dan pas de helft van het verhaal. Communicatief
handelen vinden we vooral in de leefwereld, maar de leefwereld
is maar de helft van onze maatschappij. In het systeem gaat
het

						9

heel anders toe. In de economie en in de politiek gaat het in
de eerste plaats om resultaat, om winst maken, of om het
efficint oplossen van problemen. Daarbij gaat het er niet om
I je kritiseerbaar op te stellen, maar om je eigen
prioriteiten en dat
II wat je zelf belangrijk vindt gedaan te krijgen.
Kareltje: Habermaus, dat snap ik niet, jij krijgt toch altijd
gedaan wat jij belangrijk vindt, ook thuis.
Habermaus: Hou je er buiten Karel. Dit is veel te moeilijk
voor jou. Hier wordt dus niet communicatief gehandeld, maar
strategisch, gericht op resultaat. Het gaat niet om
vrijwillige instemming, maar om geld en macht.

------------------------------------------------------------
LEEFWERELD                |       SYSTEEM
--------------------------------------------------------
COMMUNICATIEF HANDELEN    |    STRATEGISCH HANDELEN 
                          |
PRIORITEITEN              |    PRIORITEITEN
KRITISEERBAAR             |    HOE DAN OOK
                          |    DOORGEZET
-------------------------------------------------------
schema 2

Portier: Komt u binnen.

van Outersterp: Daar laten we hem op, ja, ja, okay, doei. Wil
jij even een Amro Bank 107,5 Westfries Gas aanmaken op 97,5
per de zeventiende 

Commentaar: Hier gaat het om geld, om
strategisch handelen, de communicatie staat hier op een laag
pitje. Er wordt wel 
enorm veel gepraat, maar het is allemaal doelgericht. Iedereen

						10


weet dat alle anderen ergens op uit
zijn, dat iedereen voor zichzelf iets probeert te bereiken.
Hier kan je niet zomaar rekenen op solidariteit en al helemaal
niet op emotionele openheid, je moet bedacht zijn op
strategien. Hier zie je de tegenstelling tussen
priv-relaties uit de leefwereld en het systeem duidelijk voor
je.

Tijd: 12'48" INTERVIEW OVER DE SYSTEEMWERELD

Harry: Nou en die tegenstelling, die proberen we wat meer uit
te diepen en mijn eerste vraag aan je zou zijn: Herken je
vanuit je eigen priv-omstandigheden en je werk zoiets als die
tegenstelling?
van Outersterp: Ja, ik denk het wel. Ik denk dat er heel weinig
bij ons op het werk over priv- en emotionele dingen gepraat
wordt. Ik denk dat het een soort taboe is dat je eigenlijk
praat over een ziekte of over dingen die jou bezig houden
thuis of weet ik veel wat. Dat wordt heel weinig gedaan, dan
moet je echt iemand heel goed kennen, wil je dat gaan doen,
wil je daarover gaan praten.
Harry: Je zei, ik heb me in het begin aangepast aan die
zakelijke manier van doen.
van Outersterp: Ja, kortaf praten, snel handelen, wat ik ook al
zei, niet praten over priv-dingen, over emotionele dingen.
Dat zijn allemaal dingen waarbij je je hebt aangepast aan wat
eigenlijk helemaal niet in je zit, maar dat je dacht: ja, ze
praten daar niet over dus laat ik het ook maar niet doen.
Harry: Maar dat was een mannelijke collega die zichzelf heel
goed vindt, zeg je, die zakelijk en kortaf omgaat... ?
van Outersterp: Heel kortaf met zijn klanten, waar ik dus nog
wel eens moeite mee heb, inderdaad. Die ook de grote klanten,
tussen aanhalingstekens, heel belangrijk vindt en die de
gewone bankjongens dus links laat liggen en ik denk toch wel
dat je het daarvan een beetje moet hebben, ook van de gewone
bankjongens. Maar ja, dat maak ik dan goed, inderdaad door
veel met ze te praten en weet ik wat, want iedereen is
natuurlijk anders.
Harry: En in welke zin moet je het ook van die gewone
bankjongens hebben? Qua omzet?
van Outersterp: Qua omzet, ja. Die komen ook met de
orderbriefjes aan. En nu kan je wel van een commissionair een
keer een grote order hebben, maar als jij elke dag van zo'n
bankjongen ook je briefjes krijgt, dan moet je aan het eind
van het jaar toch wel zien dat het ook best wel veel bij
elkaar is.

						11


Harry: Ja, ja. Dus het is eigenlijk strategisch verstandig om
juist ook tegen die kleinere bankjongens een beetje leuk te
doen?
van Outersterp: Gewoon, leuk te doen, gezellig.
Harry: Ja, ik snap het. Zeg, en is er tussen hoekmannen ook
concurrentie?
van Outersterp: Gezonde concurrentie.
Harry: Hoe gaat dat daD?
van Outersterp: Je wilt altijd meer affaire doen dan je
concurrent. Dat is logisch, natuurlijk, want anders sta je er
niet.
Harry: Ja, waarom is dat logisch? Dan verdien je meer?
van Outersterp: Dan verdien je meer en dan heb je... Je ziet
dus elke dag in de prijscourant de omzet, dus van elk fonds
zie je een omzet staan. En dan vind jij het natuurlijk altijd
leuk als je daarvan de grootste omzet hebt. Want op dat moment
heb je dan toch wel de grootste klant gehad, waarschijnlijk.

Tijd: 15'14" VERVOLG THEORIE COMMUNICATIEF HANDELEN I

Louise: Okay Habermaus, dat snappen we nu wel; in het
systeem gaat het anders toe dan in de leefwereld. Maar een
ding snappen we helemaal met: Hoe kun je nou zeggen dat in de
leefwereld alles koek en ei is. Dat is toch onzin. In die
mooie leefwereld van Habermas barst het toch van de
conflicten?
Habermaus: Precies, helemaal waar maar dat is nu net waar
het Habermas om gaat. Juist In de leefwereld is de
communicatie geblokkeerd en vervalst. Daar gaat het nu net
om..
Habermaus en Kareltje (duet):
Vervalsing, blokkering, leugens en bedrog
de leefwereld is een bende
maar Habermas weet raad
de criticus staat paraat,
de criticus staat paraat 
Harry: Jongens, zo kan ie wel weer.
Habermaus: Eh, ja, waar was ik ook weer gebleven? Oh ja,
geblokkeerde communicatie. Nou kijk, dit is de kern van
Habermas' analyse. De leefwereld is ziek zegt hij, en
behoorlijk ook. Er is sprake van culturele onzekerheid en
verwarring. Relaties staan onder grote druk en de individuen
hebben moeite om hun identiteit te handhaven. Kijk het zit zo.
Volgens Habermas is de leefwereld opgebouwd uit drie
onderdelen: de cultuur, de instituties en de personen. Onder
cultuur verstaat hij niet alleen de kunst, maar eigenlijk alle
interpretatiekaders


						12

waarvan mensen zich bedienen om zin te geven aan hun leven
en om zich te orinteren in de werkelijkheid. De cultuur biedt
dus een kant en klare voorraad van zingevende kaders.
Omgekeerd wordt die voorraad steeds weer aangevuld, wanneer
mensen het communicatief met elkaar eens worden.
Een tweede belangrijke component van de leefwereld zijn
volgens Habermas de instituties, zoals bijvoorbeeld gezinnen
of verenigingen of vriendenclubs. Via onderlinge solidariteit
geven die ook een belangrijke ondersteuning van het
communicatieve handelen, maar ze zijn er tegelijkertijd
afhankelijk van. Tenslotte bestaat de leefwereld ook nog uit
de personen zelf. In de communicatie vertrouwen die erop dat
de ander aanspreekbaar zal zijn en daarmee bevestigen ze de
ander in zijn identiteit.
Kortom, als het communicatieve handelen ongestoord verloopt
dan zit het ook goed met de culturele zingeving, met de
onderlinge solidariteit en met de identiteit van de
betrokkenen.
Maar als er structurele problemen zijn met het communicatieve
handelen, dan gaat het mis in de cultuur met de instituties en
met de personen. Dan heerst er culturele verwarring en
onzekerheid, dan versplinteren de instituties en dan raken de
personen overbelast.

-----------------------------------------------------------
LEEFWERELD

CULTUUR          ZINGEVING     CULTURELE 
                                          ONZEKERHEID

INSTITUTEN       SOLIDARITEIT  INSTITUTIONELE 
                                          VERSPLINTERING

PERSOONLIJKHElD  IDENTITEIT    OVERBELASTING
-----------------------------------------------------------
schema 3

Kareltje: Goh, Habermaus, wat zeg je dat weer allemaal mooi
en het klopt ook helemaal volgens mij. Maar hoe komt dat nu,
dat het mis gaat met de communicatie? Dat zul jij toch wel
weten?
Habermaus: Zeker, natuurlijk, hoe zat dat ook maar weer... Ga
jij eens even het Blauwe Monster halen.

						13


Ja, dank je wel, eens even kijken Ja, hier heb ik het. ..
Zeitsdiagnose, Fragmentierung des Alltagsbewusstsein"
Komplexittssteigerung... Maar eens eventjes Frankfurt bellen.
Hallo ja, kann ich mal bitte Herr Professor Doktor Jrgen
Habermas am Apparat haben... Ja, bitte.
Habermas: Dass ist dasselbe, ich glaube das man ein theorie
erst so annemen muss, das sie auf eine relatief hohe
ebene ...so... 
Habermaus: Ah, so ist es, nah, Donnerwetter , vielen
Dank.
Het komt allemaal door de kolonisering van de leefwereld.
Kareltje: De kolonisering van de leefwereld. Daar komt het
allemaal door, tsjonge, tsjonge. Maar wat mag dat dan wel niet
betekenen?
Habermaus: Moet je opletten kerel, nu wordt het spannend.
Leefwereld en systeem staan natuurlijk niet los van elkaar. Ze
benvloeden elkaar op allerlei manieren. Als werknemer
bijvoorbeeld verdien je je geld in het economische systeem,
maar je privleven wordt erg benvloed door je werk, en
omgekeerd. Die invloed van het systeem op de leefwereld loopt
volgens Habermas via vier rollen. Namelijk de rol van de
werknemer, van consument, van clint en van staatsburger.

--------------------------------------------------    
LEEFWERELD                     SYSTEEM
      
                WERKNEMER       
         <--------------------->
                CONSUMENT
         <--------------------->
                 CLIENT
         <--------------------->
              STAATSBURGER
         <--------------------->
-----------------------------------------------------
schema 4

Die rollen kunnen op verschillende manieren ingevuld worden.
De eerste mogelijkheid is dat de systeeminvloed domineert. Dan
zijn werk en consumptie, verzorging en politiek zodanig
ingericht dat economische en politieke belangen op de
allereerste plaats komen en dat communicatieve verwachtingen
daaraan ondergeschikt gemaakt worden. Dat noemt Habermas
kolonisering van de leefwereld en daar komt alle ellende
volgens hem uit voort.

						14

------------------------------------------------    
LEEFWERELD                     SYSTEEM
             
         <---------------------

         <---------------------

         <---------------------
              
         <---------------------
      KOLONISERING VAN DE LEEFWERELD
-------------------------------------------------
schema 5

De tweede mogelijkheid is dat de normen uit de leefwereld de
overhand hebben en dat economie en politiek daar rekening mee
houden; daar zijn we nog ver vanaf, maar daar wil Habermas
naar toe.
Kareltje: Dat zal allemaal wel Habermaus, maar wat betekent
'kolonisering van de leefwereld' nou precies?
Habermaus: Nou, dat zeg ik toch. Kolonisering van de
leefwereld wil gewoon zeggen dat in die vier rollen niet de
ontplooiing van het individu centraal staat, maar de eisen van
het systeem. Kolonisering van de leefwereld is gewoon de
onderwerping van de leefwereld aan het systeem.
Kareltje: Snappen jullie dat nou? Ik hen natuurlijk maar een
heel eenvoudige muis, maar die rollen, dat is voor mij veel te
moeilijk.
Louise: Habermaus, Kareltje heeft helemaal gelijk. Ik vind -
het wel heel abstract wat je vertelt. Kun je dat nou niet eens
in gewone mensentaal zeggen? :
Habermaus: Tja, dat weet ik ook niet, eens eventjes opzoeken
eh, ...nee, nee

Dirk: Nou jongens, ik geloof dat we helemaal niets meer aan
die muis hebben. Ik denk dat we het nu gewoon verder zelf
moeten gaan uitzoeken en kijken hoe ver we er mee komen.
Louise: Die kolonisering van de leefwereld heeft dus in ieder
geval te maken met die vier rollen die Habermaus beschreef.
Laten we gewoon bovenaan beginnen. Wat was de eerste rol
ook weer?
Harry: De werknemersrol natuurlijk.

						15


Louise: Precies. Waar leren we nou om netjes en gedisciplineerd te
werken?
Harry: Op school natuurlijk...
Kareltje: Daar weet ik iemand voor die daar alles van weet.

Tijd:  23'13" INTERVIEW OVER WERKNEMERSROL

Harry: Een van je recentere boeken is 'De ware aard van
balen', verschenen in 1986 geloof ik?
Matthijssen: ja.
Harry: Dat heeft het nodige opzien gebaard, dat boek. Het is
vanuit de problemen waar wij ons in deze tape mee bezighouden
ook bijzonder interessant, omdat als je dat boek leest
eigenlijk heel duidelijk naar voren komt de tegenstelling die
op middelbare scholen speelt tussen aan de ene kant 
systeemeisen, aan de andere kant wat we zouden kunnen noemen
de leefwereld van de betrokken leerlingen. En mijn vraag aan
jou is: denk je inderdaad dat de problematiek die je hier
beschrijft in die termen zinvol beschreven zou kunnen worden?
Matthijssen: Ja. In de onderwijssociologie is een
hoofdtheoretische stroming die wel bekend staat als de
reproduktietheorie. En die leert dat een school, in
tegenstelling tot wat pedagogen zeggen, wat ouders denken,
niet primair bedoeld is voor individuele ontplooiing, maar dat
de school in feite een instituut is van de maatschappij, voor
de maatschappij. En dat betekent dat de school in het
leerplan, in de wijze van leerstofbehandeling, berhaupt in de
manier waarop het met leerlingen omgaat, niet kan uitgaan van
het individuele belang van leerlingen, zeker niet zoals dat in
de persoonlijke ervaringswerelden wordt beleefd, maar dat het
de bedoeling heeft om leerlingen te modelleren naar hun
toekomstige rol in die samenleving. Dat is de typische
systeemfunctie van het onderwijs. Dat staat natuurlijk op
gespannen voet met dat leefwereldperspectief van leerlingen,
wat ik wil begrijpen als de spontane ervaringswereld waarin
jongeren, maar iedereen trouwens, zijn eigen primaire omgeving
staat met zijn lijf, zijn emoties, zijn behoefte aan sociale
kontakten, zijn behoefte aan expressie. In elk geval is het zo
dat die leerstof, dat het kenmerk daarvan is dat leerlingen
dat niet herkennen als iets waar ze dagelijks mee te maken
hebben. Er is een kloof tussen de leerstof op school en
datgene waar leerlingen in hun eigen leven aan leerervaringen
mee te maken hebben. Een van de leerlingen in het onderzoek
waar hierover wordt gesproken, die heeft dat prachtig onder
woorden gebracht door te zeggen; Ik

						16 

denk zo, zegt ze, dat de meeste leerlingen op school niet
leren om wat je er van leert, want dat is eigenlijk niet veel,
maar je leert voor het diploma, voor het cijfer en verder
nergens voor. Het interessante is dat hier twee
begripsdefinities van leren naar voren komen. Een is het leren
waar je rijker van wordt, en dat hoort bij die leefwereld, en
het andere is het leren voor het diploma, het cijfer. Dat is
datgene wat je aan kennis moet verwerven, relevant of niet
relevant, om dat papiertje te krijgen. Dus er is een kloof
tussen de leerstof en de persoonlijke ervaringswereld. Er is
ook een kloof tussen de wijze waarop de leerstof behandeld
wordt en de wijze waarop mensen in de leefwereld normaal met
elkaar omgaan. Je zit met zijn allen in banken, aan tafeltjes,
in rijen en met de leerkracht voor de klas die het woord voert
en die de volledige communicatie in handen heeft en als je
iets wil zeggen, dan moet je je vinger opsteken. En als je
iets zegt zonder je vinger op te steken, dan krijg je
een knauw, want dat hoort er niet bij. Dus dat hele
communicatiepatroon is aan rigide grenzen gebonden.

Harry: Henk, jij bent docent audio-visuele vorming aan een
grote scholengemeenschap. Ik zou graag met je van gedachten
wisselen over die eigenaardige vermenging eigenlijk van
leefwereld en systeem die je zeker op zo'n grote school
tegenkomt.
Henk: Nou, wat mij betreft, tenminste op de school waar ik zit,
heb ik het idee dat ze echt heel extreem door elkaar lopen. En
dat je enerzijds op twee verschillende niveau's, dus met
docenten als collega's te maken hebt, met de direktie te maken
hebt, die toch tot taak hebben om een soort klimaat,
leerklimaat in de school te scheppen, maar wat mij betreft
heel vaak de neiging hebben om dat klimaat in de vorm van
regeltjes vast te leggen. Hoe meer regeltjes, hoe duidelijker
de zaak beheersbaar is en dat betekent uiteindelijk dat er een
heel complex van verschillende soorten regels is, waar naar
mijn idee zo nu en dan niet meer duidelijk is van waarom die
regels er zijn. Alleen om een soort, ja minstens, een soort
oppervlakkige rust te creren in een school waar niet al te
veel rare dingen gebeuren, maar wat mij betreft heel weinig
met onderwijs te maken hebben of heel weinig te maken hebben
met, ja waarvan ik denk dat je met leerlingen wel of niet zou
moeten doen.
Harry : Wat is dat dan?
Henk: Ik denk dat een van de belangrijkste taken in het
onderwijs, wat mij betreft, zou zijn om leerlingen zo
zelfstandig mogelijk al1erlei zaken aan te laten denken. En
terwijl in feite in

						17


een hele school het doen en laten van leerlingen tot in de
puntjes zo veel mogelijk beheerst wordt. En dan gaat het er
niet meer om om mensen te vormen tot zelfstandige individuen,
nee, maar dan gaat het er om om mensen in te passen in een
systeem, waaraan u moeten voldoen en als u dat niet doen,
dan moeten u dus verdwijnen. Zo simpel is dat.

Matthijssen: Wij hebben dus een school onderzocht die
beantwoordt aan het meest traditionele type. Rigide
leerstofbehandeling voor de klas met borduitleg. Nou bekend
h, het klassieke leerstofsysteem. In die traditionele school,
waar dus uitsluitend klassikaal les wordt gegeven, daar komt
het interesseleren zoals we dat noemen helemaal niet voor,
daar wordt inderdaad door iedereen uitsluitend om dat
papiertje geleerd en verder niks. Ze vervelen zich veel erger
dan op de vernieuwingsschool, maar toch willen ze niet dat het
anders wordt. En dat is voor mij een teken van de extra
schrijnendheid van dat strakke regime. Dat ontneemt leerlingen
initiatief, zo sterk dat ze het ook nooit tonen, niet eens
willen.

Louise: Okay, dat snap ik nu wel. De school moet in de eerste
plaats voldoen aan systeemeisen en daardoor komt de
communicatie in de knel. Maar hoe zit het nu verder met die
kolonisering van de leefwereld?
Harry: Dat za1 ik jullie nu precies en definitief gaan uitleggen.

Tijd: 30'36" DE VIER ROLLEN

Harry: We hebben gezien dat de leefwereld het systeem nodig
heeft, maar om van het systeem te krijgen wat het nodig heeft
moeten we een prijs betalen. Dat wil zeggen, bijvoorbeeld in
het onderwijssysteem, dat hebben we gezien, daar leer je niet
alleen wat je moet leren om een vak uit te kunnen oefenen,
maar je wordt tegelijkertijd als gedisciplineerd werknemer
getraind. Het systeem vraagt zijn tol.
Hetzelfde geldt voor de consumentenrol. We hebben
systeemgoederen nodig om ons eigen leven op een goede manier
te kunnen leiden, maar tegelijkertijd worden we overspoeld met
een bombardement aan koopprikkels; meer, beter, verder, het
laatste, het nieuwste, en het is alleen maar goed als het heel
veel consumeren is.
Nu zijn we dan toe aan de derde rol, de clintenrol. Iedereen
heeft met allerlei problemen te maken, in zijn dagelijks
leven. Met ziekte, met psychische spanningen, met mensen om
hem heen die dood gaan, met zijn eigen sterfelijkheid. Daar
zijn een

						18 


heleboel specialisten voor die ons daarbij willen helpen. Dat
is prachtig, we willen hulp en die krijgen we ook. Maar, die
hulp krijg je niet zomaar. Die krijg je alleen maar als je je
volstrekt afhankelijk maakt van de deskundigen, als je bereid
bent om je eigen autonomie en datgene wat je zelf over je
eigen problemen weet in te leveren en te doen wat de dokter
zegt of wat de psychiater zegt, of wat de pedagoog zegt en
daarbij je eigen zelfbeschikking gewoon op te geven.
En tenslotte, in het politieke systeem; de meeste mensen
willen invloed uitoefenen op hun eigen omgeving, willen
politiek participeren. Daarvoor moeten ze in het politieke
systeem actief zijn, maar dat mogen ze alleen maar als ze
passief zijn, als ze zich door de politici laten vertellen wat
goed voor hen is en als ze hun politieke activiteit beperken
tot eens in de vier jaar stemmen.
Nou, en zo zit het dus. In het onderwijssysteem worden
werkwillige werknemers gecreerd, de massamedia creren
gretige consumenten, de gezondheidszorg creert afhankelijke
clinten en de juridische en politieke instituties die creren
passieve staatsburgers. Dat is kolonisering van de leefwereld.

-----------------------------------------------------------------
Leefwereld | Onder-  | Massa-| Gezond-  | Juridisch    | Systeem-
orientaties| derwijs | media | heidszorg|politiek syst.| eisen
-----------------------------------------------------------------
Ontplooing |         |       |          |              | Werk-
van indiv. |         |       |          |              | williege
mogelijkh. |         |       |          |              | wrknmrs
----------------------------------------------------------------- 
Behoeften  |         |       |          |              | gretige
bevrediging|         |       |          |              | consu-
           |         |       |          |              | menten
----------------------------------------------------------------- 
Omgaan met |         |       |          |              | afhanke-
existenti-|         |       |          |              | lijke
le poblemen|         |       |          |              | clinten
-----------------------------------------------------------------
Politieke  |         |       |          |              | Passieve
partici-   |         |       |          |              | staats-
patie      |         |       |          |              | burgers
-----------------------------------------------------------------
schema 6

					19


Louise: Dat klinkt allemaal heel mooi professor, maar het is
toch wel een theoretisch verhaal...
Dirk: ...en langdradig, en eigenlijk ook wel belazerd van
didaktiek en filmisch een aanfluiting. Maar ja, de wetenschap
wil ook wat.
Louise: ...een theoretisch verhaal dus. Kunnen we niet iemand
in de praktijk opzoeken. Bijvoorbeeld iemand die ons kan
vertellen hoe het kijkvee door gewetenloze commercile
schurken tot willoze consumenten gemaakt wordt.

Tijd: 33'47" INTERVIEW OVER DE CONSUMENTENROL

Monnikendam: Wat mij al jarenlang ergert en in toenemende
mate zie, en wat ik dan maar kortheidshalve aanduid met
Amerikanisering van het medium televisie, waarbij kijkers al
zo gewend zijn, ten eerste uit vernieuwingsdrang van de
omroepverenigingen zelf, die denken dat deze Amerikaanse
series en deze manier waarop die Amerikaanse series worden
gemaakt, wel zullen voldoen aan een behoeften van hun
consumenten, zijn die consumenten daardoor heel gelijkmatig
ingevoerd in een manier van programmamakerij en in een
manier van documentairemakerij ook, iets minder, maar ook in
een manier van, laat ik zeggen, een hele ideologie die via
deze series die zeer toegankelijk zijn, zeer populair zijn,
ingang vinden in Nederland.
Dirk: Wat voor soort ideologie?
Monnikendam: Nou, laat ik zeggen de dominante Amerikaanse
burgerlijke ideologie die via series als Dallas, als Dynasty
enzovoort en soapopera's in microstatements, in dialogen tot
ons

						20


komen. Want vergis je niet, waarom zijn die, hoe zitten die
dialogen in elkaar, omdat deze gesponsord worden.

Asociated Film Promotions: We work within the production
industry, receiving scripts long before production commences.
By analyzing these scripts and maintaining close working
relationships we identify opportunities for our clients
products. Our clients products are given exceptional visibility
in films and television shows. For example our Bourbon client
stars in 'Terms of Endearment': "Yes, I think I will have some
bourbon, preferably Wild Turkey". Gargle sunglasses in 'The
Terminator'. And Converse shoes in 'Footloose'. And
Panasonic's videocamera's stars throughout Ghostbusters' .
Sometimes they receive spoken endorsements. Such as Sylvester
Stallones recommendation in 'Rocky III' for the American
breakfast cerial 'Wheeties'.
Stallone: "Are you hungry? You want some breakfast? What do
you want, Wheeties?" AFP's London office now offers clients
the same service in Europe.

Monnikendam: Want die Amerikaanse ideologie, die denkwijze,
die zit al in die dialogen gebakken en in die manier van
kijken, in de kleding, in de decors, enzovoort enzovoort. Het
wordt hier aangekocht omdat wij die goedkoop kunnen krijgen,
we hebben geen geld, moeten dat soort ...Moeten? ...worden dat
soort produkten gekocht, dat verstevigt het hele
veramerikaniseringsproces binnen onze eigen identiteit, onze
eigen authentieke 'cultuur'. Ik denk dat het ook komt door,
omdat de hele infrastruktuur, het hele materile apparaat
universeel is. In welk land je ook komt, zowel film als
televisie is universeel, een materieel draagvlak, waar overal
dezelfde taal wordt gesproken. Als ik ergens in Boedapest kom,
dan ben ik onmiddellijk thuis in die studio. Als ik in Ankara
kom, en ik kom bij de Turken op bezoek, precies hetzelfde. De
outfit, alle apparatuur, alles is hetzelfde. Daar zit een hele
filosofie aan ten grondslag die al begint bij onder andere de
Filmacademie, maar zeker ook regie-opleidingen en bij
kamera-opleiding en laat ik zeggen de NOS-opleiding. Daar
begint wat later wordt gereproduceerd. Men leert hoe een shot
er uit moet zien. De kadrering, de aankleding. Boven iemand,
bijvoorbeeld boven mij, daar moet niets zwart bovenuit steken,
want dat zou het totale plaatje deprimeren, dan zou mijn hele
verhaal al deprimeren, voor de kijker, daar ging men van uit.
Zo zijn er talloze voorbeelden hoe in die opleidingsfase er al
een stuk

						21


indoctrinatie, esthetische indoctrinatie zit, wat overgebracht
moet worden en wat gereproduceerd moet worden om
zogenaamd tussen aanhalingstekens een professioneel plaatje te
krijgen en een soort professionele continuteit te krijgen.
Dirk: Pf, dat was Vincent Monnikendam, als ik dat zo goed
begrijp dan hebben we van de media verder weinig te
verwachten. Het draait er alleen maar om geld, de
infrastructuur is overal ter wereld hetzelfde en op de
opleidingen leer je alleen maar om het bestaande te
reproduceren. Ik vind het een bar somber verhaal zeg.
Henk: Okay, in het onderwijs en in de media is de invloed van
het systeem ontzettend groot, maar hoe zit het met de twee
andere rollen?
Harry: Voor de clintenrol weet ik wel iemand die dat kan
uitleggen.

Tijd: 39'32" INTERVIEW OVER DE CLIENTENROL

Harry: Ed van Hoorn, jij bent al jarenlang actief in de
Nederlandse Gekkenbeweging; die geprobeerd heeft om de
denkbeelden van de anti-psychiatrie ingang te doen vinden en
om een fundamentele hervorming van psychiatrische
inrichtingen tot stand te brengen. Je bent ook een tijd lang
betrokken geweest bij het opzetten en runnen van een
wegloophuis voor psychiatrische patinten die uit een
inrichting zijn weggelopen en jij hebt een boek geschreven dat
de veelzeggende titel draagt "De kleine oorlog tussen
patinten en psychiaters". Wat is er volgens jou mis met de
verzorging van je psychiatrische patinten? 

van Hoorn: Dat meet ik af aan wat de mensen zeggen en
schrijven daarover. Mensen gaan ernaar toe, zijn wanhopig,
willen hulp en de samenleving heeft die hulp georganiseerd.
Kijk maar eens. Er zijn massieve instituten berhaupt die hun
armen uitstrekken naar jou en zeggen 'kom, wij helpen jou'. Er
zijn mensen die daar apart voor gekleed zijn, die er uniformen
voor dragen en die zeggen 'dat is ons vak', Er zijn mensen om
je heen in je kennissenkring of je familie die zeggen 'je moet
daar maar naar toe gaan want wij weten het ook niet meer'. En
dan ga je er naar toe, omdat je daar in gelooft. Je denkt dat
dat helpt. Je denkt dat dat zinvol is. Je denkt dat dat voor
jou bedoeld is. En wat er dan gebeurt is vaak voor heel veel
mensen iets geheel anders. Mensen voelen zich niet als persoon
gezien, met als individu gezien, maar als de zoveelste in een
rij

						22
 

die daar binnenkomt. Die behoefte heeft aan een zeer
persoonlijke vorm van aandacht, maar vervolgens een
benadering krijgt die iedereen daar krijgt. Dus die niet
bijzonder meer is; maar die mensen werken daar en benaderen
mensen daar zo, punt uit. Ze zien jouw specificiteit niet. Je
merkt dat er niet naar je geluisterd wordt, dat men niet in je
genteresseerd is. Je wilt zo graag praten, zo graag iets
zeggen als je daar binnenkomt. Je wil zeggen van '...' en dan
haal je adem en dan vraagt de ander aan je 'hoe heet u?' en
'waar bent U verzekerd?' en 'heeft u ook telefoon thuis' en je
wilt alsmaar zeggen van 'jamaar, luister nou eerst want ik zit
zo vol met...'. Nee, het gaat erom: heeft u uw kleren mee
genomen, of moeten we die hier intern... Nou, en dan wil je
weer wat zeggen en dan zeggen ze 'op woensdag mag er bezoek
komen' en dan vraag je 'kan er eens niet iemand met mij
spreken of met mij praten'. Dan wordt er gezegd van 'ja, het
is nu maandag, dat doen we hier pas op donderdag'. Maar je
krijgt op maandag wel pillen. Mijn stelling is dat een van de
grootste bronnen van psychisch lijden dat dat de psychiatrie
zelf is. Dus hoe groter je die bron maakt, hoe groter lijden
je ook zou verspreiden. Kijk hoe die verspreiding dan gaat, om
daar een element van te noemen. Als je met een psychiater
praat of met een hulpverlener is dat het al vaak zo dat er een
soort splitsing tot stand wordt gebracht tussen wie je bent en
wie je zou kunnen zijn. En dat betekent dat op dat ogenblik,
dat je onder een juk geplaatst wordt. Het gaat er dan om dat
je ontevreden moet zijn met wie je bent en dat het er om gaat
een proces te ontwikkelen in de richting van wie je zou kunnen
zijn. Althans, zoals de psychiater dat definieert, volgens de
hulpverlener zijn of haar theorie. Volgens mij is dat een
opgave die voor heel veel mensen gewoon teveel is, die is te
groot. Mensen zijn wie ze zijn en voor een heleboel mensen
valt het heel moeilijk om te worden wie ze zouden kunnen zijn
volgens de psychiater. Als je ziet hoe dat uitpakt, die
genezing, als je ziet hoe de communicatie verloopt, als je
ziet hoe afdelingen georganiseerd zijn, als je ziet
hoe groot of hoe klein de speelruimte is die mensen krijgen op
die afdeling, dan heeft dat niet met een soort liefdevolle
genezing of een liefdevolle bejegening te maken, maar dan
heeft het te maken met een harde disciplinaire indeling en
onderdrukking van mensen. En daar wordt, denk ik, niemand
beter van. Maar bovendien vindt niemand dat erg prettig in
zo'n situatie te leven. Ik zie bijvoorbeeld niet in waarom het
noodzakelijk is om tegen iemand te zeggen, 'als je je nog een
keer chaotisch hier gedraagt op deze afdeling, dan krijg je
strafontslag'. Wat heel vaak gebeurt. Nou, daar zit een
dreiging

						23


in, daar zit een sanctie in en daar zit een volstrekte
diskwalificatie in van hoe iemand is en wat die graag doet,
namelijk. Kennelijk heeft iemand het nodig om chaotisch te
zijn. Dank je de koekoek als ie in een gekkenhuis zit zou ik
dan zeggen.
Harry: Bijvoorbeeld dat wegloophuis waar jij bij betrokken
geweest bent, dat heeft zich ook in een richting ontwikkeld,
in een ideologische richting, waar jij heel kritisch tegenover
staat. Wat is daar dan misgegaan in jouw ogen?
van Hoorn: Nou, wat er is misgegaan, is dus dat er het medisch
model vervangen is door een ander model, noem het maar een
sociaal model of een politiek model. Maar dat het op de keper
beschouwd even onderdrukkend en dirigistisch was als het
medisch model. Het was ook een bepaalde vorm van biografie
schrijven. Er werden biografien van mensen gemaakt die in dat
wegloopbuis kwamen. We zetten ons af tegen de medische
biografie en we maakten zelf een sociaal-politieke biografie.
En daarin deden we mensen onrecht. Het was reductionistisch,
het was uitermate eenzijdig wat we deden.
Harry: Maar hoe dan eenzijdig en reductionistisch?
van Hoorn: Nou, we vonden bijvoorbeeld dat iedereen die daar
kwam in dat huis dat die, wij gingen er van uit dat dat
weglopen, dat dat een politieke daad was of een daad van
verzet. Mensen die dat deden, wij vonden bij voorbaat dat dat
erg kritische mensen moesten zijn, die solidair zouden zijn of
worden met hun lotgenoten, met andere mensen die ook waren
weggelopen. En dat dat in de toekomst, ik chargeer nou een
beetje, dat wij die mensen zouden opvoeden tot activisten
tegen de psychiatrie. Ja, ik zeg het nou heel zwart/wit, maar
dat was eigenlijk het grootste heimwee dat bij iedereen zat,
het grootste verlangen, dat dat mogelijk zou moeten zijn. het
kneden van mensen in die richting.
Harry: En als ze daar niet aan beantwoordden, wat dan?
van Hoorn: Dan konden ze opsodemieteren.

Kareltje: Ik snap het, ik snap het. Kijk, mensen hebben gewoon
hun eigen verwachtingen, plannen en ideen over het leven.
Maar ze hebben het systeem nodig om die te kunnen realiseren.
Ze moeten werk hebben, geld verdienen en dingen kunnen
kopen die ze graag willen hebben en hulp kunnen krijgen als ze
dat nodig hebben. Maar om dat te kunnen krijgen moeten ze
zich aanpassen aan bepaalde systeemeisen. Ze moeten onder het
juk door en dat gebeurt nu in de overgangszone tussen systeem
en leefwereld. Daar leren mensen om het normaal te vinden dat
ze onder dat juk doorgaan. Kijk maar naar de politiek. Je weet

						24


dat die politici ons alsmaar oren aannaaien, maar ze lachen er
vriendelijk bij en zeggen dat het goed voor ons is.

Tijd: 47'42" INTERVIEW OVER STAATSBURGERROL

Harry: Ik wou om te beginnen graag dat thema aansnijden. Jij
hebt vijf jaar zelf zeer actief in die schijnwereld verkeerd.
Waarom noem je het ook een schijnwereld?
Brouwer: Het is dus dubbel. Aan de ene kant zeg ik dat het een
schijnwereld is, aan de andere kant zeg ik: ik voel mezelf
raspolitica die toch daar bezig wil zijn. Tenminste, niet
alleen, maar ook daar bezig wil zijn.
Ja, waarom is het een schijnwereld? Omdat, laat ik zeggen de
debatten die daar plaatsvinden in de kamer zelf, die wekken de
schijn alsof het om iets heel wezenlijks gaat. Of het nou gaat
om de kruisraketten of om de sociale politiek. De manier
waarop de debatten daar worden gevoerd, dat is drie dagen
bijvoorbeeld debatteren over zo'n onderwerp. Dat is dus heel
zwaar, mensen bereiden zich heel goed voor, er worden enorme
stukken gelezen, groot debat. En dan denk je; dat is heel
belangrijk, want het parlement is de volksvertegenwoordiging,
is het hoogste orgaan, dus is dat heel belangrijk. En als je
dan heel lang of een paar jaar daarin zit, dan valt je dus
ontzettend op dat wat je dan ook zegt in zo'n parlement, dat
het effect daarvan is eigenlijk ..., ja het is een show, het
is toneel, het is niet alleen dat, maar het is meer toneel dan
ik in ieder geval verwachtte. Bijvoorbeeld: het parlement
krijgt geen antwoord op wezenlijke vragen. Neem bijvoorbeeld,
wat ik ook in het boek aanhaal, de kruisraketten.
Harry: Nu is dat een populaire opvatting, een wijdverbreid
cynisme over de eigenlijke aard van de politiek. Zou je dat
nog wat nader kunnen toelichten, want door politici wordt dat
doorgaans volstrekt ontkend.
Brouwer: Dat is dus een van de dingen, dat het ontkend werd.
Ik denk dat het tegenwoordig iets meer, noodzakelijkerwijs
ook, erkend wordt omdat er toch de laatste jaren natuurlijk
veel meer dan in de jaren vijftig, toen er ook van alles
achter de groene gordijnen werd geregeld, boven water is
gekomen. In die zin, dat heb ik ook in mijn boek geschreven,
hebben de media aan de ene kant de rol van manipulator,
mede-manipulator. Aan de andere kant hebben ze ook de rol van
de onthuller.
Wat er de laatste, pak weg, zeven, acht jaar over
bijvoorbeeld de werkelijke beslissingsmacht boven water

						25


gekomen is nogal wat. En dat is, vind ik, heel goed, alleen
zie je ook dat er geen consequenties worden getrokken. Dat is
dus het probleem. Je ziet tegelijkertijd, kijk maar naar zo'n
RSV enqute, waarin gewoon duidelijk wordt dat de minister de
kamer heeft staan voorliegen. En wat wordt er gezegd, ja god,
iedereen kan een foutje maken. Van Aardenne blijft zitten. Je
ziet dat bij de paspoort enqute die nu aan de gang is, waarin
het zelfs zo ver gaat dat kamerleden zittende kamerleden
ondervragen, wat eigenlijk nooit de bedoeling is geweest van
een enqute. Iedereen weet nu al van te voren, als je t.v. zit
te kijken, het is wel een aardige enqute maar er gebeurt toch
niks. De volksvertegenwoordigers hebben zich in meerderheid
zo laten meetrekken in dat hele spel dat er dus geen sprake
meer is van een autonome, onafhankelijke, controlerende macht.
En op het moment dat dat duidelijk wordt, en dat is nu
duidelijk geworden met alle enqutes en dergelijke. Ja, als er
dan geen partij meer is, althans geen flink deel van de
partijen die zegt van 'wat er ook gebeurt, pats, boom, dit is
de volksvertegenwoordiging en de regering naar huis of de
minister naar huis, en zo kan het niet' dan verliezen de
mensen het vertrouwen in de politiek.
Linkse mensen zijn de afgelopen jaren uit de politiek
weggetrokken. Wat ik wel begrijp, maar toch heel jammer vind,
want waar anders vindt het debat plaats over politieke en
gemeenschappelijke belangen. Dat vindt bijna nergens anders
plaats. Dus het blijven staan. En
tegelijkertijd moet je eigenlijk een langere termijn
doelstelling hebben. En die langere termijn doelstelling
blijft dus van hoe verander je de maatschappij. Dat is dus de
vraag waar je voor moet blijven optreden en dat vereist onder
de huidige omstandigheden te erkennen dat dat wat mensen weten
en wat mensen voelen, namelijk dat het huidige politieke
bedrijf veroudert, dus niet meer overeenkomstig
datgene is wat nodig zou zijn in de huidige maatschappij, dat
moet je dus durven erkennen.
Het is ook de vraag of het allemaal binnen dezelfde structuren
kan als de oude structuren. tegelijkertijd denk ik wel dat de
noodzaak om zoiets te gaan doen steeds groter za1 worden
omdat het geloof in de huidige politieke systemen steeds meer
zal afnemen, maar er toch heel veel mensen zullen zijn die
zullen zeggen, ja, maar er moet toch iets gebeuren. Ik bedoel,
ik geloof dus niet, maar dat is mijn optimisme in feite ook,
ik geloof dus niet dat mensen helemaal zullen terugvallen in
een soort pessimistische, nihilistische, cynische opvatting
van, mijn leven zal het wel duren en ik maak er gewoon iets
leuks van en voor de rest kan het mij niet schelen. Dat is een
houding die in

						26


strijd is met wat je ook om je heen ziet. Dus ik geloof eerder
dat het inderdaad een groot dilemma is en dat het
waarschijnlijk ook een tijd zal duren voor je tot een
dergelijke vorm van politiek zal komen, maar dat er processen
op gang zijn gebracht die het onvermijdelijk maken dat we die
richting uitgaan. Het zal alleen gepaard gaan met
crisisverschijnselen, die we nu ook al zien; in de
partijpolitiek, in het parlement, op regeringsniveau, op
internationaal niveau ook. En tegelijkertijd vormt zich dus
toch een andere politieke praktijk die voor een
deel veel meer aan zal sluiten bij een vredesbeweging, bij en
anti-apartheidsbeweging, bij Greenpeace, dat soort
organisaties, en die, naar ik denk, toch uiteindelijk tot
nieuwe vormen zal leiden.

Tijd: 55'30" BESLUIT .

Henk: Nou, je wordt er wel stil van, van zo'n verhaal als van
Ina Brouwer.
Dirk: Het mooie ervan vind ik dan ook wel dat het niet alleen
laat zien hoe de politiek door de systeeminvloeden
gecorrumpeerd wordt, maar het geeft ook nog zicht op
veranderingen. Het kan ook anders.
Louise: Dat is wel heel belangrijk. Want tot nu toe hebben we
wel een heel somber beeld gekregen. Het systeem is
oppermachtig en de leefwereld is alleen maar slachtoffer.
Harry: En dat is natuurlijk een vertekening, dat de leefwereld
alleen maar slachtoffer zou zijn. Dat is gewoon niet waar. Nee,
in al die instituties die we gezien hebben vind je ook verzet,
vind je kritiek, vind je weerstand. Maar, het ligt onder de
oppervlakte.
Henk: Je moet er wel naar zoeken. 
Harry: Maar dan vind je het ook.

Habermaus: Hier staat het allemaal op, alles wat je maar wilt
weten over kritiek en verzet en weerstand. Hier, moet je
kijken. Als je dit gezien hebt snap je het echt helemaal. Dit
is deel twee van de band en hij heet "Hoe temmen wij het
systeem. Praktische aanwijzingen voor communicatief verzet".
Zet de videorecorder maar aan Karel, dan gaan we dat eens op
ons gemak bekijken.
Kareltje: Nee, Habermaus, ik heb niet alles begrepen van deze
band, maar n ding heb ik in ieder geval geleerd en dat
vergeet ik nooit meer.
Habermaus: Oh, ja Karel, heb jij iets geleerd? En wat dan wel?
Kareltje: Ik heb geleerd dat het systeem de leefwereld

						27


overheerst en dat zal zo blijven ook, zolang tenminste anderen
beter weten dan jijzelf hoe de wereld in elkaar zit en zolang
zij er voor zorgen dat jij geen nee tegen ze zegt. Of niet
soms?
Henk: Of niet soms?

Henk: Of niet soms?

Tijd: 58'OO" EINDTEL 

						28

3. HABERMAS. MEER INFORMATIE

1. Enkele biografische gegevens

Jrgen Habermas is in 1929 geboren in Gummersbach, een
klein stadje in Duitsland. De familie Habermas bestond uit
gezeten burgers, uit dominees en handelslieden. Bij het
uitbreken van de Tweede Wereldoorlog is Habermas tien jaar.
Het laatste jaar van de oorlog is hij, gedwongen, lid van de
Hitler-Jugend. Tot de meest ingrijpende ervaringen van zijn
leven behoren de getuigenissen tijdens de Neurenberger-
processen na de oorlog en de documentaires over de
concentratiekampen. 'Toen pas werd mij duidelijk,' stelt hij
in een interview, 'dat we al die tijd onder een regime van
misdadigers geleefd hadden.' Deze ervaring is mede bepalend
geweest voor zijn diep gewortelde democratische gezindheid.
In 1949 begint zijn studie in Gttingen, die hij in 1954
afrondt met een filosofisch proefschrift over het denken van
Schelling. In deze tijd begint ook zijn belangstelling voor de
marxistische traditie vaste vorm aan te nemen, hetgeen mede
bevorderd wordt door zijn aanstelling als wetenschappelijk
assistent van Theodor W. Adorno aan het 'Institut fr
Sozialforschung' in Frankfurt. In 1962 verschijnt zijn eerste
grote studie: 'Strukturwandel der Offentlichkeit', die hem
nationale bekendheid en een wetenschappelijke aanstelling aan
de universiteit van Heidelberg oplevert. In 1964 wordt hij
hoogleraar filosofie en sociologie aan de Universiteit van
Frankfurt, waar hij grote invloed uitoefent op de
studentenbeweging, vooral vanwege zijn radicaal-kritische
opstelling in het zogenaamde positivisme-debat in de Duitse
sociologie, dat halverwege de jaren zestig plaatsvindt en veel
belangstelling wekt, ook in het buitenland. In 1967
verschijnen vervolgens de twee boeken die zijn internationale
reputatie vestigen: 'Technik und Wissenschaft als Ideologie'
en 'Erkenntnis und Interesse'. Aan het einde van de jaren
zestig treedt een breuk op tussen Habermas en de steeds verder
radicaliserende Duitse studentenbeweging, een breuk die mede
de aanleiding vormt voor Habermas om in 1971 zijn leerstoel in
Frankfurt op te geven en directeur te worden van een groot
sociaalwetenschappelijk onderzoekinstituut in Starnberg.
In de tien jaar die hij in Starnberg werkt, heeft Habermas
zijn belangrijkste ideen ontwikkeld, uitmondend in zijn
hoofdwerk, het twaalfhonderd pagina's tellende 'Theorie des

						29 


kommunikativen Handelns' uit 1981, een boek dat in de
wandelgangen bekend staat als 'Het Blauwe Monster'. Kort na
het verschijnen hiervan keert Habermas weer terug naar
Frankfurt, waar hij tot op de dag van vandaag filosofie
doceert. Zijn geweldige produktiviteit en zijn inbreng in het
merendeel van de belangrijkste debatten, die de afgelopen
twintig jaar in de sociale wetenschappen en in de filosofie
gevoerd zijn, hebben hem veel erkenning en waardering
opgeleverd. In zijn geboorteland komt dat onder andere tot
uitdrukking in de toekenning van de Hegel-prijs door de stad
Stuttgart in 1973 en de Adorno-prijs van de stad Frankfurt in
1980. De internationale erkenning, met name uit het
Angelsaksische taalgebied, blijkt onder andere uit het nog
steeds groeiende aantal publikaties waarin zijn opvattingen
uiteengezet en kritisch becommentarieerd worden. De
Rijksuniversiteit van Utrecht heeft Habermas in 1990 een
ere-doctoraat verleend. De kritische houding die Habermas
aanneemt ten opzichte van technocratische en neo-conservatieve
tendensen in westerse maatschappijen heeft hem echter ook veel
tegenstanders opgeleverd, niet in het minst doordat hij zich
regelmatig via kranten- en tijdschriftartikelen in politieke
debatten mengt.

2. Habermas' theorie van het communicatieve
   handelen: enkele grondbegrippen

De kern van Habermas' maatschappijdiagnose kan samengevat
worden in de these dat westerse maatschappijen door een
fundamentele ambivalentie gekenmerkt worden. In deze
maatschappijen is namelijk tegelijkertijd sprake van het
binnendringen van economie en staat in de leefwereld, met alle
disciplinerende en ziekmakende gevolgen van dien, en van
culturele, sociale en persoonlijke transformatieprocessen die
potentieel een bevrijdende uitwerking hebben en de speelruimte
voor persoonlijke groei en voor maatschappelijke solidariteit
vergroten. Aan beide momenten moet volgens Habermas in een
adequate maatschappijtheorie recht gedaan worden, zodat hun
onderlinge inwerking kan worden onderzocht en als basis kan
worden gebruikt voor concrete actieperspectieven. Daartoe
biedt Habermas' theorie van het communicatieve handelen
veelbelovende aanknopingspunten, zoals we in deze paragraaf
aan de hand van een grove schets van enkele elementen uit die
theorie willen laten zien.
In paragraaf 1. behandelen we in kort bestek Habermas' analyse

						30

van de rationalisering van de leefwereld. We beginnen met een
grove schets van zijn rationaliteitsopvatting, waarna we een
summiere omschrijving geven van het leefwereldconcept en van
de evolutionaire veranderingen die de structuur van de
leefwereld in de loop van de geschiedenis heeft ondergaan. In
paragraaf 2. presenteren we dan de andere kant van de
medaille: de kolonisering van de leefwereld door economie en
staat. De ontkoppeling van leefwereld en systeem binnen het
kader van een kapitalistische produktiewijze vormt de basis
voor de kolonisering van de leefwereld die in moderne
maatschappijen optreedt en die met het ontstaan van de
verzorgingsstaat een hoogtepunt bereikt.

2.1. De rationalisering van de leefwereld

2.1.1. Rationaliteit.

Rationaliteit wordt door Habermas gedefinieerd als een
kennmerk van sociaal handelen: er is sprake van rationaliteit
indien goede redenen verwacht en verschaft kunnen worden
voor de waarheid van uitspraken (respectievelijk de
effectiviteit van gekozen middelen); voor de juistheid van
normen die men volgt of naar voren brengt en voor de
waarachtigheid van uitingen. Binnen dit omvattende
rationaliteitsbegrip onderscheidt hij vervolgens
doel-rationaliteit en communicatieve rationaliteit,
als nadere uitwerking van zijn bekende onderscheid tussen
arbeid en interactie, en als voorbereiding op het onderscheid
tussen systeem en leefwereld. Doelrationeel handelen kan zowel
de vorm aannemen van instrumenteel-, als van strategisch
handelen. Instrumentele rationaliteit heeft betrekking op de
efficinte organisatie van middelen bij gegeven doeleinden.
Criterium voor succes is hier de effectiviteit van
interventies in de objectieve werkelijkheid van dingen en
gebeurtenissen. Bij strategische rationaliteit gaat het om de
optimale keuze uit beschikbare handelingsalternatieven met het
oog op het benvloeden van tegenspelers, ter realisering van
priv-gedefinieerde doeleinden. Criterium voor succes is hier
de effectiviteit van de benvloeding van tegenspeler(s): om
een schaakspel te winnen of om iets tegen diens zin van iemand
gedaan te krijgen, maakt men gebruik van strategien.
Theorien waarin het instrumentele- of het strategische
handelen centraal staan zijn volgens Habermas gebonden aan het
subject-object model: beiden staan in het teken van het
zelfbehoud van een eenzaam subject dat zich moet handhaven in
een geobjectiveerde werkelijkheid, die hij zich denkend
voorstelt

						31


en zo effectief mogelijk probeert te manipuleren. Denken en
doen dienen uitsluitend ter controle van een dingmatige
natuur, zowel de natuur buiten ons, als de' tweede natuur'
tussen mensen onderling, als de eigen, de innerlijke natuur.
Binnen dit subject-object model betekent autonomie het
vermogen een zekere mate van onafhankelijkheid te bereiken van
de beperkingen die deze drievoudige natuur oplegt. Volgens
Habermas raken maatschappijtheorien die alleen uitgaan van
doelrationeel handelen uiteindelijk in onoplosbare aporien
verstrikt. Voor de constructie van een adequate
maatschappijtheorie moet het subject-object model worden
opgegeven en moet worden uitgegaan van een breder
rationaliteitsbegrip; dat van de communicatieve rationaliteit.
Daarmee is een subject-subject model verbonden, waarin
autonomie het vermogen inhoudt zich te richten naar en zich
kritisch te verhouden tot intersubjectief erkende
geldigheidsaanspraken .
Wat geldigheidsaanspraken zijn wordt door Habermas toegelicht
met de structuur van taalhandelingen, zoals een belofte doen,
een bevel geven, iets beweren of een vraag stellen. In elke
taalhandeling kan het propositionele en het performatieve
gedeelte onderscheiden worden. Het propositionele gedeelte van
taalhandelingen heeft altijd betrekking op een stand van zaken
in de werkelijkheid, waaraan direct of indirect wordt
gerefereerd.
Het performatieve gedeelte wordt door de spreker gebruikt om
aan de toehoorders duidelijk te maken hoe zij de inhoud van
het propositionele gedeelte moeten opvatten: als een vraag of
als een bevel, als een verzoek of als een bewering, als een
belediging of als vleierij. Het performatieve gedeelte van
taalhandelingen bevat om zo te zeggen de communicatieve
handeling in engere zin: het brengt de communicatieve
situering tot stand van de propositionele inhoud van de
taalhandeling.
En van Habermas' centrale inzichten is nu dat deze
communicatieve situering tot stand wordt gebracht doordat de
spreker een drievoudige claim verbindt met zijn taalhandeling:
hij claimt waarheid voor de inhoud van het propositionele
gedeelte van de taalhandeling; bovendien maakt hij aanspraak
op normatieve juistheid met betrekking tot de communicatieve
handeling in engere zin die hij verricht (de bewering, de
vraag, het bevel, de belediging etcetera); en tenslotte maakt
de spreker volgens Habermas altijd aanspraak op waarachtigheid
met betrekking tot de geuite intenties en emoties. Op deze
claims, deze geldigheidsaanspraken berust het rationele
karakter van het communicatieve handelen. De aanspraak op
geldigheid die de spreker maakt kan namelijk aan kritiek
onderworpen worden, 

						32 


hij kan ter discussie worden gesteld en op zijn houdbaarheid
beproefd worden. De spreker kan (onder bepaalde voorwaarden)
door de toehoorders 'ter verantwoording worden geroepen' en
gevraagd worden om de claims die hij maakt met redenen te
ondersteunen. Kenmerkend voor het communicatieve handelen
is zodoende aan de ene kant de kritiseerbaarheid van de
situatiedefinities die worden voorgesteld en aan de andere
kant het feit dat deze definities niet alleen betrekking
hebben op wat het geval is, maar evenzeer op de normen, die in
de situatie in kwestie door de betrokkenen als bindend worden
erkend en op de waarachtigheid van hun uitingen.
Wanneer een docent, bijvoorbeeld tijdens een
werkgroepbijeenkomst, tegen een studente wil zeggen 'Haal
eens een glas water voor me' dan kan zij ofwel dit voorstel
tot een gemeenschappelijke situatiedefinitie accepteren, of
zij kan n of meer van zijn claims afwijzen. Wanneer zij
vaststelt dat er geen glazen in het gebouw zijn, of dat de
watertoevoer is afgesloten, reageert zij op de propositionele
inhoud van het verzoek en wijst zij de waarheidsaanspraak van
de docent terug. Wanneer zij vraagt waar de docent het recht
vandaan haalt om haar iets te vragen, stelt ze de
communicatieve handeling in engere zin ter discussie en komt
de juistheidsaanspraak centraal te staan. Wanneer zij
tenslotte betwijfelt of de docent werkelijk dorst heeft en de
mogelijkheid oppert dat hij haar in verlegenheid wil brengen,
wordt zijn waarachtigheidsaanspraak afgewezen en wordt ter
zake nadere uitleg en rechtvaardiging van hem verwacht. Zolang
de betrokkenen niet overschakelen van communicatief naar
strategisch handelen, maar de orintatie op onderlinge
overeenstemming handhaven, kan volgens Habermas in principe
een rationeel gefundeerde overeenstemming tussen hen worden
bereikt met betrekking tot alledrie de geldigheidsaanspraken
die met taalhandelingen verbonden zijn. Sterker nog: het tot
standkomen van gemeenschappelijke situatiedefinities berust
volgens Habermas op de verwachting van de betrokkenen dat de
ander desgewenst in staat zal zijn goede redenen te
verschaffen voor de eigen geldigheidsaanspraken. Dit betekent
zijns inziens ook dat in het communicatieve handelen
geanticipeerd wordt op communicatief symmetrische verhoudingen
tussen de betrokkenen, op een 'ideale gesprekssituatie',
waarin geen machtsverschillen bestaan en ieder zich waarachtig
tegenover elkaar uit, zodat uitsluitend de kracht van het
beste argument de doorslag geeft. Wanneer onder dergelijke
voorwaarden een consensus ontstaat (hetgeen natuurlijk
geenszins gegarandeerd is) dan kan een dergelijke consensus
als rationeel gefundeerd

						33


worden beschouwd, als gegrondvest op goede redenen en
daarmee als criterium voor waarheid, juistheid en
waarachtigheid.
In de dagelijkse praktijk van moderne samenlevingen is echter
slechts in beperkte mate sprake van communicatieve symmetrie
en van mogelijkheden om geldigheidsaanspraken met behulp van
argumenten en tegenargumenten ter discussie te stellen: in
veel gevallen is de communicatie zowel op intrapsychisch- als
op interpersoonlijk niveau geblokkeerd. De oorzaken daarvan 
worden door Habermas vooral gezocht in de kolonisering van de
leefwereld, die in het vervolg van ons betoog nog aan orde
komt. 

2.1.2 De rationalisering van de leefwereld. 

De leefwereld wordt door Habermas ingevoerd als het
complement van het communicatieve handelen, omdat het de
hulpbronnen verschaft waaruit sociale actoren putten bij het
tot stand brengen van onderlinge overeenstemming. De
leefwereld
vormt in de eerste plaats een reservoir van
interpretatiekaders, van onproblematische
achtergrondovertuigingen, die in het
communicatieve handelen via geldigheidsaanspraken
geactualiseerd worden. Maar Habermas verzet zich tegen
'culturalistische' interpretaties van de leefwereld, zoals die
bijvoorbeeld door Alfred Schutz en zijn leerlingen wordt
aangehangen. Zij reduceren de leefwereld tot een reservoir van
interpretatiekaders en gaan daarmee voorbij aan de twee andere
structurele componenten waaruit de leefwereld volgens
Habermas is opgebouwd: naast cultureel overgeleverde
interpretatiekaders bestaat de leefwereld ook uit instituties,
die de solidariteit van sociale groepen regelen en uit
toerekeningsvatbare personen, die een specifieke socialisatie
hebben ondergaan.
De complementariteit van leefwereld en communicatief handelen
bestaat nu hierin, dat de leefwereld enerzijds de hulpbronnen
verschaft waaruit sociale actoren in het communicatieve
handelen putten, wanneer zij interpretatiekaders als geldig
naar voren brengen, op de solidariteit van anderen rekenen, en
er vanuit gaan dat de ander als een toerekeningsvatbaar
persoon tegemoet getreden kan worden; terwijl anderzijds deze
hulpbronnen zelf via het communicatieve handelen in stand
gehouden worden, wanneer interpretatiekaders in hun geldigheid
bevestigd worden, sociale actoren zich solidair ten opzichte
van elkaar betonen en zich tenslotte in het communicatieve
handelen als toerekeningsvatbaar persoon opstellen. Het
communicatieve

						34


handelen verzorgt zo gezien de symbolische reproduktie van de
leefwereld: het stelt de culturele reproduktie, de sociale
integratie en de socialisatie veilig, zodat de drie
structurele componenten van de leefwereld: cultuur,
instituties en persoonlijkheden in stand worden gehouden.
Naast de symbolische reproduktie onderscheidt Habermas de
materile reproduktie van de leefwereld, dat wil zeggen: de
fysieke instandhouding van mensen. De materile reproduktie is
niet primair afhankelijk van communicatie, maar van
doelrationeel handelen. De centrale evolutietheoretische
aanname van Habermas luidt nu dat de structuur van de 
leefwereld in de loop van de menselijke geschiedenis een
rationaliseringsproces heeft doorgemaakt, tengevolge waarvan
de structurele hulpbronnen van het communicatieve handelen,
die in de leefwereld liggen opgeslagen, toegankelijk zijn
geworden voor kritiek en argumentatie. Habermas begrijpt de
sociale evolutie met andere woorden in de eerste plaats als de
ontplooiing van het rationaliteitspotentieel dat in het
communicatieve handelen besloten ligt, zodat de greep die
cultuur, instituties en persoonlijkheid op het communicatieve
handelen uitoefenen verslapt en sociale actoren zich kritisch
kunnen gaan verhouden ten opzichte van de hulpbronnen
waaruit zij in het communicatieve handelen putten.
In archaische maatschappijen bijvoorbeeld zijn culturele
interpretatiekaders door religie en traditie geheiligd, en
wordt nog niet onderscheiden tussen de verschillende
geldigheidsaanspraken, zodat systematische kritiek van de
culturele overlevering onmogelijk is. Bovendien zijn de
materile en de symbolische reproduktie nog niet ten opzichte
van elkaar verzelfstandigd, zoals in moderne maatschappijen
het geval is. De materile reproduktie vindt nog binnen het
kader van de leefwereld plaats.
Pas in moderne maatschappijen worden waarheid, juistheid en
authenticiteit principieel van elkaar onderscheiden en op
reflexieve wijze gethematiseerd in respectievelijk de moderne
wetenschap, in recht en moraal en tenslotte in de kunst. Deze
differentiatie tussen de verschillende geldigheidsaanspraken
gaat gepaard met de verbreiding van universalistische
orintatiekaders, die de basis vormen voor de
verzelfstandiging van de markt als kern van het economische
systeem en voor het ontstaan van een daaraan complementair
politiek systeem.
De rationalisering van de leefwereld leidt tot de notie dat
alle burgers elkaar als vrije en gelijke rechtssubjecten
dienen te erkennen, zodat zij op basis van onderlinge
gelijkwaardigheid contracten af kunnen sluiten en politieke
bevoegdheden kunnen

						35


delegeren aan een overheid, die in principe slechts op basis
van hun instemming macht uit kan oefenen. Op basis van
instemming kunnen economie en politiek zich dan
verzelfstandigen tot aparte subsystemen, die weliswaar in de
leefwereld zijn verankerd, maar voor hun interne functioneren
niet meer aangewezen zijn op het totstandkomen van
communicatieve overeenstemming. De materile reproduktie wordt
zodoende in moderne maatschappijen geconcentreerd in
verzelfstandigde subsystemen, terwijl de symbolische
reproduktie van de leefwereld afhankelijk wordt van de
communicatieve inspanningen van sociale actoren zelf. Zij
kunnen zich steeds minder verlaten op traditioneel
vastliggende werkelijkheidsdefinities, op religieus
gesanctioneerde normen en op vanzelfsprekende
persoonlijkheidsmodellen, maar worden in
toenemende mate belast met de verantwoordelijkheid om in het
communicatieve handelen 'op eigen kracht' onderlinge
overstemming te bereiken. Argumentatie en discussie vervangen
het onaantastbare gezag van traditie en openbaring. .

2. 2. De kolonisering van de leefwereld.

2.2.1. Leefwereld en systeem.

De rationalisering van de leefwereld is slechts een van de
ontwikkelingen die volgens Habermas bepalend zijn geweest
voor het ontstaan van moderne maatschappijen. Op basis van
dat rationaliseringsproces heeft ook een ontkoppeling
plaatsgevonden van leefwereld en systeem, zoals al even is
aangestipt: in moderne maatschappijen zijn de symbolische en
de materile reproduktie van de leefwereld ten opzichte van
elkaar verzeltstandigd en ondergebracht in gescheiden
maatschappelijke domeinen. Terwijl de symbolische reproduktie
door Habermas handelingstheoretisch wordt geanalyseerd,
vanuit het standpunt van de communicatieve inspanningen van
de betrokkenen, vereist de analyse van de materile
reproduktie van moderne maatschappijen zijns inziens een
systeemtheoretisch kader. De ontwikkeling en de interne
dynamiek van het economische en het politieke systeem worden
niet gekenmerkt door een toename van communicatieve
rationaliteit, maar door toename van complexiteit en door de
verhoging van efficintie. De coordinatie van de
handelingsplannen van sociale actoren wordt in de systemen
niet tot stand gebracht doordat overeenstemming wordt bereikt
over kritiseerbare geldigheidsaanspraken, maar komt tot stand
via de

						36
 

'media' geld en macht. Deze media leggen specifieke prikkels
vast, met behulp waarvan doelrationeel- en strategisch
handelende actoren op elkaar in kunnen werken. Deze media
zijn verankerd in de leefwereld, met name via de
communicatieve verankering van het recht en via het geloof in
de legitimiteit van de heersende politieke verhoudingen, maar
deze verankering is de 'zorg' van de leefwereld en hoeft niet
binnen economie en staat zelf veilig gesteld te worden. De
claims, die sociale actoren binnen systeemcontexten tegen
elkaar in het geding brengen, hoeven anders gezegd niet door
argumenten gedekt te worden, maar worden uiteindelijk
geaccepteerd op grond van de positieve en negatieve sancties
die ermee verbonden zijn. Daarom spreekt Habermas hier -
enigszins verwarrend- over 'empirische' in plaats van over
'rationele' handelingscordinatie. Daarmee bedoelt hij dus dat
actoren elkaar benaderen als 'empirisch aangetroffen
elementen' in hun omgeving, in plaats van als communicatieve
co-subjecten. Terminologisch was het misschien helderder
geweest om hier over 'objectiverende' of 'berekenende'
handelingscordinatie te spreken.
De analyse van de media macht en geld is door Habermas
ontleend aan Talcott Parsons. Met hem beschouwt hij het
ontstaan van de subsystemen economie en politiek als een vorm
van evolutionaire vooruitgang, omdat de concentratie van de
materile reproduktie in deze subsystemen een grote toename
van de produktiviteit van de arbeid en de efficintie van de
materile reproduktie mogelijk heeft gemaakt. Tegenover
Parsons, die de leefwereld tot een subsysteem naast economie
en politiek reduceert, houdt hij echter vol dat de leefwereld
vanuit een handelingstheoretisch standpunt, vanuit
communicatietheoretisch perspectief moet worden geanalyseerd.
Bovendien, en zo mogelijk nog belangrijker, verwijt hij
Parsons dat deze, net als Weber, geen onderscheid kan maken
tussen twee vormen waarin de verzelfstandiging van economie en
staat gestalte kan krijgen: ofwel onder normatieve controle
van de leefwereld, danwel ten koste van communicatieve
processen in de leefwereld. Onder invloed van kapitalistische
machtsverhoudingen is volgens Habermas in moderne
maatschappijen de tweede mogelijkheid feitelijk in vervulling
gegaan: binnen kapitalistische maatschappijen is de leefwereld
onderworpen aan de expansieve dynamiek van economie en staat
en ontwikkelt de materile reproduktie zich ten koste van de
symbolische reproduktie.
Voor de systemen vormt de leefwereld een reservoir, waaruit
naar believen arbeidsprestaties en massaloyaliteit geput
worden 

						37
 
 
in dienst van het ongestoord functioneren van het economische
en het politieke systeem. Dat is echter alleen mogelijk
wanneer de 'input' vanuit de leefwereld, arbeidskracht en
legitimiteitsgeloof, 'bewerkt' wordt tot produktiefactoren
voor de systemen. Habermas noemt dit proces de "mediatisering"
van de leefwereld en beschouwt het als een onvermijdelijk
onderdeel van de verzelfstandiging van economie en politiek.
Deze mediatisering slaat echter om in een kolonisering van de
leefwereld zodra de systemen via de media macht en geld
binnendringen in de leefwereld en zodoende de rationele
handelingscordinatie, die voor de symbolische reproduktie
onontbeerlijk is, vervangt door empirische vormen van
handelingscordinatie. Onontbeerlijk betekent hier dat
culturele tradities hun samenhang verliezen, de solidariteit
van groepen afbrokkelt en socialisatieprocessen ontsporen
naarmate ze minder via het communicatieve handelen en meer via
het door media gestuurde doelrationele handelen plaatsvinden.
Monetarisering en bureaucratisering, geld en macht, nemen dan
de plaats in van kritiseerbare geldigheidsaanspraken, en
veroorzaken de pathologische verschijnselen die voor
hedendaagse westerse maatschappijen kenmerkend zijn.
Habermas neemt zodoende Marx' diagnose van het
gewelddadige karakter van de kapitalistische produktiewijze
over, maar herformuleert die via een combinatie van een
handelingstheoretische en een systeemtheoretische analyse. Om
het hedendaagse kapitalisme te kunnen begrijpen moeten we
Marx' (tot het economische systeem beperkte) analyse
uitbreiden, door ook het politieke systeem en het medium macht
in onze beschouwingen te betrekken. Sinds de opkomst van het
staatsinterventionisme aan het einde van de negentiende eeuw,
dat ten doel had de randvoorwaarden voor het ongestoord
functioneren van de kapitalistische economie veilig te stellen
en systeembedreigende ontwikkelingen te vermijden of te
compenseren, kan namelijk volgens Habermas de politiek niet
langer als een bovenbouwverschijnsel worden beschouwd. De
politiek is even fundamenteel voor de materile reproduktie
als de economie. Het domein van de politiek bestaat echter
niet alleen uit het politieke systeem en de daarin
gelocaliseerde staatbureaucratien. De politiek bestaat
eveneens uit de politieke openbaarheid, die deel uitmaakt van
de leefwereld. Het politieke systeem kan slechts functioneren
op basis van de legitimaties die via communicatieve processen
tot stand komen.
Op dit punt openbaart zich volgens Habermas een
fundamentele spanning tussen democratie en kapitalisme.
Het politieke systeem is namelijk gericht op de stabilisering
van

						38 

de kapitalistisch georganiseerde economie en de asymmetrische
eigendoms- en beschikkingsverhoudingen die daarin besloten
liggen. Zij is met andere woorden enerzijds aangewezen op
legitimiteitsgeloof vanuit de leefwereld, maar moet zich van
die legitimiteit verzekeren zonder dat de bevolking werkelijke
politieke beslissingsmacht verkrijgt. Deze spanning wordt
opgelost via een gebrekkige vorm van zeggenschap: in het
wereldje van de parlementaire democratie is politieke
wilsvorming vervangen door georganiseerde acclamatie en
diffuse massaloyaliteit. De stembusuitslagen beslissen niet
zozeer over veranderingen in de politieke koers, alswel over
de aflossing van de wacht door opeenvolgende politieke elites.
Het verrichten van arbeid binnen het kader van een
kapitalistisch georganiseerd economisch systeem en het
participeren in schijndemocratische processen worden nu aan de
bevolking 'verkocht' en min of meer draaglijk gemaakt via de
compensaties die economie en staat verschaffen. Die
compensaties komen via twee kanalen de leefwereld binnen: aan
de ene kant het kanaal van de consumentenrol, via de graduele
verhoging van het consumptieniveau; aan de andere kant via de
clintenrol: via het stelsel van sociale voorzieningen en
verzorgingsapparaten, die gezondheid en welzijn van de wieg
tot het graf veilig stellen. Deze compensaties zijn weliswaar
grotendeels afgedwongen via de strijd van de arbeidersbeweging
en de ontwikkeling van de sociaaldemocratie, maar
tegelijkertijd zijn het juist deze compensaties die de
kolonisering van de leefwereld met zich meebrengen: via de
consumenten- en de clintenrol dringen economie en staat de
leefwereld binnen en veroorzaken daar de monetarisering en de
bureaucratisering van processen, die 'van huis uit' op
communicatief handelen, op symmetrische- en rationele vormen
van handelingscordinatie zijn aangewezen.

2.3. Kolonisering van de leefwereld

De kolonisering van de leefwereld wordt door Habermas
omschreven als het buiten werking stellen van communicatieve
processen waar die onontbeerlijk zijn. De consumentenrol en de
clintenrol sluiten argumentatie en kritiek praktisch uit.
Binnen het bureaucratiseringsproces, waarin sociale actoren
worden getransformeerd tot clinten van de verzorgingsstaat
kunnen meer in het bijzonder drie momenten worden
onderscheiden.
In de eerste plaats wordt het programma van sociale
voorzieningen, dat vooral na de tweede wereldoorlog in het
kader van de verzorgingsstaat tot ontwikkeling is gekomen, als

						39
 

een systeem van rechten gedefinierd. De verzorging die de
staat garandeert betreft een geheel van wettelijk vastgelegde
aanspraken. Deze 'juridicering' van problemen als ziekte,
invaliditeit en ouderdom brengt duidelijke emotionele en
sociale kosten met zich mee. Voor zover het recht namelijk
dient als een organisatiemiddel van het economische- en
politieke systeem neemt het volgens Habermas zelf de vorm aan
van een medium.
Wanneer nu existentiele problemen onder dit medium
gesubsumeerd worden, ontstaat een gewelddadige vertekening.
De rechten in kwestie worden op een individualiserende basis
toegekend: men geniet hen als een priv doeleinden nastrevend,
strategisch handelend rechtssubject. Die individualiserende
herformulering van problematisch geworden levenssituaties
heeft nadelige gevolgen voor het zelfbegrip van de betrokkenen
en voor hun relaties met hun omgeving. Ook de juridische
categorisering van problemen draagt daar aan bij: om in
aanmerking te komen voor een uitkering, een subsidie, een
vergunning of een andere tegemoetkoming, moet men voldoen
aan specifieke, nauwkeurig omschreven voorwaarden, waarvan
de inhoud moeilijk in verband te brengen is met de eigen
beleving van het probleem in kwestie. De Nederlandse
socioloog Schuyt heeft er op gewezen dat de verzorgingsstaat
door deze categorisering nieuwe sociale rollen creert, die
niet alleen een versterkte differentiatie van het
maatschappelijke rollensysteem met zich meebrengt, maar ook
een vermeerdering van rollen die door de afzonderlijke
individuen vervuld moeten worden, met alle problemen en
vervreemdingsverschijnselen van dien. Volgens Schuyt is
dikwijls sprake van een incongruentie tussen deze rollen en de
eigen ervaring. Iedere rechtsregel categoriseert
rechtssubjecten langs scheidslijnen die vaak afwijken van de
indelingen die gelden in de leefwereld van de betrokkenen.
Wanneer nu steeds verfijndere rechtsregels worden gemaakt, zal
het voor de rechtssubjecten steeds onduidelijker worden waarom
de een wel door een rechtsregel wordt begunstigd en de ander
niet. Daardoor worden gevoelens van relatieve deprivatie
versterkt, net als het gevoel overgeleverd te rijn aan de
beschikkingsmacht van niet kritiseerbare instanties. Ook de
selectie van gevallen die in aanmerking komen voor compensatie
is afhankelijk van ondoorzichtige bureaucratische
prioriteiten. Het bureaucratische bestuursapparaat stelt
efficintie principieel boven communicatie. Sociale
noodsituaties worden verwerkt door gecentraliseerde en
geautomatiseerde grootschalige organisaties, waarvan clinten
zich afhankelijk weten: rechten worden vaak als gunsten
ervaren.

						40 

Tenslotte noemt Habermas naast de individualisering en de
bureaucratische categorisering van levensproblemen de
monetarisering van de geboden compensaties als derde element
van het omvormingsproces dat communicatief competente
actoren tot clinten van verzorgingsapparaten transformeert.
Problemen als ouderdom, werkeloosheid en invaliditeit worden
niet werkelijk opgelost door compensaties in de
consumptiesfeer, temeer daar de consumentenrol zelf net zozeer
van koloniseringseffecten is doortrokken als de clintenrol.
Het tekort schieten van bureaucratische verzorgingsapparaten
en van monetaire schadeloosstellingen wordt volgens Habermas
opgevangen via therapeutische vormen van dienstverlening en
hulp. Maar daarmee reproduceren de innerlijke tegenspraken
van de verzorgingsstaat zich alleen maar op een hoger niveau.
Het doel van de therapeutische behandeling is namelijk bijna
altijd in tegenspraak met het middel, vanwege de
verafhankelijking van medische, psychologische en
andragogische experts die ermee gepaard gaat. Het
therapeutische ingrijpen structureert doorgaans op
hierarchische basis de probleemperceptie van de betrokkenen,
en draagt bij tot de internalisering van identiteitsmodellen
ten opzichte waarvan zij geen afstand kunnen doen.

3. Slot 

Hierboven hebben wij gesteld dat de grote kracht van
Habermas' communicatietheoretische perspectief gelegen is in
het feit dat hij aan beide elementen van de fundamentele
ambivalentie die voor moderne maatschappijen kenmerkend is
recht probeert te doen. Tot nu toe is de schijnwerper vooral
gericht geweest op de kolonisering van de leefwereld vanuit
het systeem. Daarmee is echter slechts de helft van het
verhaal verteld. De gekoloniseerde leefwereld van moderne
maatschappijen is namelijk tegelijkertijd een
gerationaliseerde leefwereld, waarin de betrokkenen elkaar in
principe op basis van symmetrie-verwachtingen tegemoet treden.
Dit rationaliteitspotentieel is volgens Habermas ook de basis
voor het verzet regen de kolonisering van de leefwereld, dat
hij vooral via de nieuwe sociale bewegingen, zoals de
vrouwenbeweging, de milieu-beweging en de vredesbeweging,
gestalte ziet krijgen. Zij zetten zich op uiteenlopende
manieren en terreinen in voor de vergroting van communicatieve
speelruimte en voor het terugdringen van gewelddadige
systeeminvloeden zowel op de uiterlijke als op de innerlijke

						41 

natuur.
Met name op dit punt biedt de theorie van het communicatieve
handelen conceptuele uitdrukkingsmogelijkheden die ten
opzichte van Marx volkomen nieuw zijn. Door de annexatie van
de taalhandelingstheorie kan Habermas aan de hand van het
onderscheid tussen perlocuties en illocuties precies
formuleren wat het verschil is tussen manipulatie en op
gedeeld begrip gericht handelen, tussen strategisch handelen
en het streven naar onderlinge overeenstemming. Het
onderscheid tussen communicatief handelen en diskurs, dat door
Habermas is ingevoerd, verwijst naar de interne relatie tussen
machtsvrije communicatie en rationele argumentatie.
Symmetrische communicatieve relaties tussen sociale actoren
worden door Habermas in het verlengde daarvan
geconceptualiseerd aan de hand van de voorstelling van een
'ideale communicatiegemeenschap' waarbinnen
zelfverantwoordelijke actoren slechts die handelingsnormen als
geldig erkennen die de vrijelijk genterpreteerde belangen en
behoeften van alle betrokkenen dekken. Wat daarbij onder
'vrijelijk genterpreteerd' verstaan moet worden kan in termen
van Habermas' diskurstheorie van waarheid en juistheid precies
aangegeven worden, zodat omgekeerd ook geblokkeerde
communicatieve relaties tussen sociale actoren nauwkeurig
omschreven kunnen worden: dat zijn relaties waarin het
rationaliteitspotentieel van het communicatieve handelen
geblokkeerd is, zodat de betrokkenen handelen op basis van
werkelijkheidsdefinities, handelingsnormen en
behoefteninterpretaties, ten opzichte waarvan zij niet
argumentatief stelling hebben kunnen nemen.
Tegen deze achtergrond kan begrijpelijk worden gemaakt dat de
opkomst van de nieuwe sociale bewegingen en het verzet tegen
de kolonisering van de leefwereld gepaard zijn gegaan met
democratiseringseisen en met nieuwe eisen en verwachtingen ten
aanzien van grotere participatie en ten aanzien van
humanisering van arbeidsomstandigheden en van
zorgvoorzieningen.
Alleen wanneer zowel theoretisch als praktisch aan de
realiteit en de maatschappelijke betekenis van dergelijke
verwachtingen recht wordt gedaan, ontstaat een afgewogen beeld
van de conditie waarin hoogontwikkelde westerse maatschappijen
zich bevinden, dat wil leggen: een beeld waarin zowel de
problemen en gevaren als de communicatieve mogelijkheden van
die situatie verdisconteerd zijn.

						42


4. SUGGESTIES VOOR HET STRUCTUREREN VAN EEN DISCUSSIE NAAR
   AANLEIDING VAN DE VIDEOBAND

1. Algemeen

Centraal in de videoband staat de spanning tussen systeem en
leefwereld en datgene wat in dat spanningsveld in de knel
raakt. De discussiesuggesties zijn bedoeld om dit
spanningsveld verder te concretiseren en de gelegenheid te
bieden om te reflecteren op eigen ervaringen met de inperking
of blokkering van communicatieve mogelijkheden.
In de volgorde van de suggesties volgen we de opbouw van de
band: eerst het onderwijs, dan de media, vervolgens de
(geestelijke) gezondheidszorg en tenslotte de politiek.

2. Suggesties

a) Het onderwijs

1. Matthijssen verwijst in de tape naar het onderscheid
tussen 'klassikaal leren' en 'interesseleren'. Ga voor
je eigen opleiding na hoe daarbinnen de verhouding
tussen die twee ligt. Welke consequenties volgen
daaruit voor jullie, of is het regime zo strak dat jullie
niet alleen geen initiatief meer tonen, maar zelfs niet
meer willen tonen?

b) De media

1. In het fragment rond mevrouw Thatcher valt te zien
hoe datgene wat de kijker uiteindelijk te zien krijgt
zowel door Thatcher zelf als door de interviewster
bewust 'voorgekookt' wordt.
Borduur hierop voort via een klein simulatiespel, met
betrekking tot het vrijdagavond-interview van vorige
week vrijdag met onze minster-president. In het spel
wordt het laatste kwartier voor het interview
nagebootst. Maak vier rollen, de mp, diens adviseur,
de regisseur van het programma en de interviewer.

2. Laat de docent voor een kopie zorgen van een recente
uitzending van een populaire Nederlandse serie en
turf daarin het aantal 'geplaatste produkten' en

						43 

beoordeel hoe slim of onhandig dat gebeurt.

c) de clintenrol

1. Laat iedereen een kenmerkend voorbeeld vertellen uit
eigen ervaring of uit de directe omgeving, van een
positieve of negatieve ervaring met een huisarts.
Probeer vervolgens na te gaan in hoeverre de
kenmerken van de clintenrol die in de band worden
toegelicht aan de hand van ervaringen uit een
psychiatrische inrichting, ook of juist niet opgaan
voor de huisartsen in kwestie.

2. Doe vervolgens hetzelfde op basis van ervaringen met
'alternatieve' vormen van hulpverlening in de
gezondheidzorg. Weten die zich te ontrekken aan de
kolonisering van de leefwereld of maakt het weinig
verschil?

d) De staatsburgerrol

Volgens Habermas' analyse vormen consumptie en
verzorging de compensatie voor vervreemding in het
werk en voor passiviteit als staatsburger. Ga in jullie
groep na hoevelen van jullie wel en hoevelen niet
in de politiek actief zijn en probeer de redenen daarvoor
boven tafel te krijgen. Vinden jullie het wenselijk om
de politieke participatiegraad in jullie groep te
verhogen en zo ja: hoe zou dat moeten/kunnen?

						44 


5. LITERATUURSUGGESTIES

Als je meer wilt weten over Habermas' en zijn theorie van het
communicatieve handelen, komt de volgende literatuur in
aanmerking. De lijst is gerangschikt naar moeilijkheidsgraad;
de meest toegankelijke inleidingen staan bovenaan. Naar
onderen toe worden ze wat ingewikkelder.

1. Harry Kunneman en Jozef Keulartz, "Rondom Habermas",
   Boom, Meppel, 1985.

2. Walter Weijns, "De sociologie van Jrgen Habermas", Acco,
   Leuven/Amersfoort, 1990.

3. Herman Koningsveld en Joost Mertens, "Communicatief en
   strategisch handelen", Coutinho, Muiderberg, 1986.

4. Harry Kunneman, " Habermas , theorie van het communicatief
   handelen", Boom, Meppel, 1984.

5. Jozef Keulartz, "De verkeerde wereld van Jrgen Habermas",
   Boom, Meppel, 1991.

6. Harry Kunneman, "De Waarheidstrechter", Boom, Meppel, 1986.

7. Stephen White, "The recent work of Jrgen Habermas" ,
Cambridge, 1988.

8. Jrgen Habermas, "Nieuwe onoverzichtelijkheid" , Boom,
Meppel, 1988.

						45

 
Dit onderwijspakket werd samengesteld door Harry Kunneman
en Dirk Schouten.

De videoband 'Schijncommunicatie & Systeemgeweld' werd
gemaakt door Henk van Helvoort, Harry Kunneman, Louise
Oeben en Dirk Schouten.

Het complete pakket (VHS band en reader, in bijbehorende
doos) kost f. 85,--. Het is niet meer leverbaar. 
Inlichtingen: telefoon 020-6836356.

Ondanks de nodige nasporingen bleek het niet mogelijk de
bezitters van het copyright van voorbeeldmateriaal te
achterhalen. Eventuele rechthebbenden die niet voor deze
uitgave zijn benaderd, worden verzocht zich in verbinding te
stellen met Dirk Schouten.

						46